ECLI:NL:RVS:2009:BK7475
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen gedoogbevel opgelegd door het college van gedeputeerde staten van Flevoland
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het beroep van [appellant] en [echtgenote] tegen een gedoogbevel dat is opgelegd door het college van gedeputeerde staten van Flevoland. Het gedoogbevel, dat betrekking heeft op de uitvoering van sanering op een perceel in [plaats], werd opgelegd op 5 augustus 2008. Na het indienen van bezwaar door [appellant] en [echtgenote] tegen dit besluit, verklaarde het college hun bezwaar ongegrond bij besluit van 20 januari 2009. Hierop heeft [appellant] op 13 maart 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, die de zaak doorstuurde naar de Raad van State.
Tijdens de zitting op 13 november 2009 werd het college vertegenwoordigd door R. Lutje-Schipholt en mr. drs. C.M.K. Ipenburg. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat het beroepschrift van [appellant] niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat er geen gronden tegen het besluit van 20 januari 2009 waren aangevoerd. In plaats daarvan bevatte het beroepschrift enkel een verzoek om terugbetaling van griffierecht, wat niet in de procedure aan de orde kon komen.
De Afdeling heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd binnen de gestelde termijn. De gronden van het beroep zijn niet tijdig ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 23 december 2009, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.