ECLI:NL:RVS:2009:BK7477

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900924/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Delft inzake nadere eis milieubeheer

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Delft. Op 31 oktober 2006 heeft het college aan [appellante] een nadere eis opgelegd op basis van het Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer. Vervolgens heeft het college op 23 december 2008 het bezwaar van [appellante] tegen deze eis niet-ontvankelijk verklaard. In de bekendmaking van dit besluit heeft het college ook aangegeven dat er geen maatwerkvoorschriften zullen worden opgelegd in het kader van het Activiteitenbesluit.

[appellante] heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, maar het college heeft in zijn verweerschrift gesteld dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 30 november 2009 behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel [appellante] als het college vertegenwoordigd door hun advocaten en medewerkers.

De Afdeling heeft overwogen dat het bezwaar van [appellante] niet-ontvankelijk is verklaard omdat de nadere eis van rechtswege is vervallen door de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit. Het college heeft aangegeven dat er geen aanleiding is voor het opleggen van maatwerkvoorschriften, omdat uit onderzoek is gebleken dat de activiteiten van [appellante] geen overschrijding van geluidgrenswaarden zullen veroorzaken.

De Afdeling concludeert dat de bestreden mededeling van het college geen rechtsgevolgen tot stand brengt en derhalve niet kan worden aangemerkt als een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld. Het beroep van [appellante] wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200900924/1/M1.
Datum uitspraak: 23 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante] en anderen, gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Delft,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Delft (hierna: het college) aan [appellante] een nadere eis opgelegd als bedoeld in het Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer.
Bij besluit van 23 december 2008 heeft het college het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In de brief waarin dit besluit is bekendgemaakt heeft het college tevens medegedeeld dat het geen maatwerkvoorschriften als bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) op zal leggen.
Tegen laatstgenoemde mededeling hebben [appellante] e.a. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 februari 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 november 2009, waar [appellante] e.a., vertegenwoordigd door mr. J. Hiemstra, advocaat te Delft, en het college, vertegenwoordigd door mr. B.J.W. Walraven, advocaat te Rotterdam, en ing. P. Zonneveld en B.B. van de Water, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Niet in geschil is dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard wegens het ontbreken van procesbelang, omdat de door J. de Bloois bestreden nadere eis van rechtswege is vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit.
2.2. Het college heeft medegedeeld dat het geen maatwerkvoorschriften als bedoeld in het Activiteitenbesluit op zal leggen ter vervanging van de vervallen nadere eis. Ter toelichting van deze mededeling stelt het college dat het geen aanleiding voor het opleggen van maatwerkvoorschriften ziet, omdat uit onderzoek is gebleken dat de feitelijke activiteiten in de inrichting van [appellante] ter plaatse van voorgenomen woningbouw niet zullen leiden tot overschrijding van de in het Activiteitenbesluit opgenomen geluidgrenswaarden.
2.3. [appellante] e.a. kunnen zich niet verenigen met deze mededeling omdat uit de toelichting daarbij volgens hen blijkt dat het college van mening is dat woningbouw op te korte afstand (27 meter) van hun bedrijf mogelijk moet zijn, en dat in verband daarmee zo nodig maatwerkvoorschriften hadden kunnen worden opgelegd.
2.4. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2.5. De bestreden mededeling van het college brengt geen rechtsgevolgen tot stand en kan derhalve niet worden aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen beroep kan worden ingesteld.
2.6. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. W.D.M. van Diepenbeek, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Postma
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2009
539.