ECLI:NL:RVS:2009:BK7983

Raad van State

Datum uitspraak
30 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903243/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • A.M. van Meurs-Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake teruggave wettelijk lesgeld na beëindiging inschrijving

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 16 maart 2009 haar beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft een verzoek om gedeeltelijke teruggave van het wettelijk verschuldigde lesgeld voor het schooljaar 2007-2008, dat door de hoofddirectie Informatie Beheer Groep op 17 juli 2008 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de hoofddirectie terecht het bezwaar van [appellante] ongegrond had verklaard.

[appellante] stelde dat de beëindiging van haar inschrijving bij het Noorderpoortcollege en het uitblijven van inschrijving bij het Instituut De Vries Kok het gevolg was van een verkeersongeval. Zij betoogde dat dit een onbillijkheid van overwegende aard met zich meebracht, zoals bedoeld in artikel 9b van de Les- en cursusgeldwet. De rechtbank oordeelde echter dat de inschrijving op 26 november 2007 was beëindigd, terwijl het ongeval pas op 29 november 2007 plaatsvond. Hierdoor kon de reden van beëindiging niet aan het ongeval worden toegeschreven.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen recht op teruggave van het lesgeld bestond. De Afdeling stelde vast dat de administratieve betekenis van de beëindigingdatum niet afdoet aan de datum van uitschrijving zoals vermeld in het bewijs van uitschrijving. De Afdeling concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 december 2009, waarbij de Afdeling in naam der Koningin recht deed.

Uitspraak

200903243/1/H2.
Datum uitspraak: 30 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 16 maart 2009 in zaak nr. 08/1096 in het geding tussen:
[appellante]
en
de hoofddirectie Informatie Beheer Groep.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 juli 2008 heeft de hoofddirectie Informatie Beheer Groep (hierna: de hoofddirectie) het verzoek van [appellante] om een gedeeltelijke teruggave van het wettelijk verschuldigde lesgeld voor het jaar 2007-2008, afgewezen.
Bij besluit van 17 oktober 2008 heeft de hoofddirectie het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 maart 2009, verzonden op 25 maart 2009, heeft de rechtbank Groningen (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State per fax ingekomen op 5 mei 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 26 mei 2009.
De hoofddirectie heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2009, waar de hoofddirectie, vertegenwoordigd door drs. P.M.S. Slagter, werkzaam bij de hoofddirectie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) beëindigt het bevoegd gezag de inschrijving van de leerling op zijn aanvraag of zodra de leerling de opleiding met goed gevolg heeft afgesloten. Het bevoegd gezag verstrekt een bewijs van uitschrijving aan de leerling.
Ingevolge het tweede lid bevat het bewijs van uitschrijving bij ministeriële regeling te bepalen gegevens. In ieder geval bevat het bewijs van uitschrijving de naam van de leerling, het nummer waaronder de leerling bij de IB-Groep is geregistreerd, en de datum waarop de inschrijving is beëindigd.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt, indien de inschrijving voor 1 mei van het schooljaar wordt beëindigd vanwege een in het tweede lid genoemde reden, het lesgeld voor dat schooljaar op aanvraag van de lesgeldplichtige terugbetaald met eentwaalfde deel voor iedere resterende hele maand in dat schooljaar.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder c, is teruggave van lesgeld mogelijk indien de inschrijving is beëindigd in verband met overlijden of ernstige ziekte van de leerling.
Ingevolge artikel 9b van de Les- en cursusgeldwet (hierna: het Lcw) kan de Informatie Beheer Groep voor bepaalde gevallen de wet buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
2.2. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij geen recht heeft op een (gedeeltelijke) teruggave van het wettelijk verschuldigde lesgeld voor het jaar 2007-2008. Daartoe voert zij aan dat de beëindiging van haar inschrijving bij het Noorderpoortcollege en het uitblijven van inschrijving bij het Instituut De Vries Kok het gevolg is van een verkeersongeval. Voorts voert zij daartoe aan dat toepassing van het Lcw leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard als bedoeld in artikel 9b van die wet.
2.3. Het betoog faalt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat [appellante] geen recht heeft op een (gedeeltelijke) teruggave van het wettelijk verschuldigde lesgeld voor het jaar 2007-2008. Aangezien [appellante] blijkens het bewijs van uitschrijving op 26 november 2007 de inschrijving bij het Noorderpoortcollege heeft beëindigd en eerst op 29 november 2007 een ongeval heeft gehad, kan de reden van beëindiging - anders dan zij stelt - niet in het ongeval zijn gelegen en kan geen (gedeeltelijke) teruggave van het lesgeld plaatsvinden als bedoeld in voornoemd wetsartikel. Dat de afdeling studiefinanciering van IBG, zoals [appellante] heeft gesteld, de laatste dag van de maand als beëindigingdatum hanteert, maakt dat niet anders. Dit heeft uitsluitend administratieve betekenis en kan niet afdoen aan hetgeen in het bewijs van uitschrijving staat vermeld ten aanzien van de datum van uitschrijving. Dat [appellante] zich niet heeft kunnen inschrijven bij het Instituut De Vries Kok ten gevolge van het ongeval doet daaraan niet af. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat dit niet leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard als bedoeld in artikel 9b van die wet.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2009
47-616.