200906289/2/R3.
Datum uitspraak: 29 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekers sub 1], wonend dan wel gevestigd te [plaats],
2. [verzoekers sub 2], wonend dan wel gevestigd te [plaats],
3. [verzoekers sub 3], wonend dan wel gevestigd te [plaats],
de raad van de gemeente de Ronde Venen,
verweerder.
Bij besluit van 15 juni 2009 heeft de raad van de gemeente de Ronde Venen (hierna: de raad) het bestemmingsplan "1e herziening lintbebouwing Vinkeveen 2003" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 augustus 2009, [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 september 2009, en [verzoekers sub 3] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 september 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 augustus 2009, hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 september 2009, hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 3] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 4 december 2009, waar [verzoekers sub 1], bij monde van [2 gemachtigden] en bijgestaan door mr. G.J. Scholten, advocaat te Utrecht, [verzoekers sub 2], bij monde van [4 gemachtigden], en [verzoekers sub 3], vertegenwoordigd door mr. drs. M.L.M. Frantzen, advocaat te Ouderkerk a/d Amstel, en de raad, vertegenwoordigd door A. Scholte, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. W.H. Rypkema, als partij gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan vormt een herziening van het in 2004 vastgestelde plan "Lintbebouwing Vinkeveen 2003". Het is opgesteld met het oogmerk om de delen waaraan goedkeuring is onthouden (bij besluit van het college van gedeputeerde staten van 25 mei 2005 dan wel bij de uitspraak van de Afdeling van 30 augustus 2006 inzake
200505339/1) te repareren.
2.3. [verzoekers sub 1] kunnen zich niet verenigen met het plan, voor zover dat voorziet in een hotel aan de Groenlandsekade 59 te Vinkeveen. Zij voeren aan dat aan het plan op dit punt geen planologische, maar uitsluitend financiële motieven ten grondslag liggen. Verder betogen ze dat het plan in zoverre niet in overeenstemming is met de conserverende doelstelling en met de reactie van de provincie Utrecht om geen andere horeca toe te staan dan horeca van categorie 1 en bestaande hotels.
2.3.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat bij het opstellen van het plan is beoogd het voornoemde besluit van 25 mei 2005 in acht te nemen. Vervolgens is aangesloten bij de regeling uit het voorgaande plan, aldus de raad. Volgens de raad is de opname van het bouwvlak met de aanduiding 'hotel' ter plaatse met het voorgaande in overeenstemming. Tot slot wijst de raad er op dat naar aanleiding van de reactie van de provincie Utrecht in het kader van het voorontwerp waarin werd verzocht artikel 20, eerste lid, onder e, van de planregels zodanig aan te passen dat buiten de rode contour alleen horeca categorie 1 en bestaande hotels zijn toegestaan, het plan is aangepast.
2.3.2. In het voorgaande plan "Lintbebouwing Vinkeveen 2003" zijn de gronden aan de Groenlandsekade 59 bestemd als "Jachthaven". Ter plaatse is een bouwvlak opgenomen. Ingevolge artikel 20, eerste lid, onder e, van de voorschriften van dat plan zijn ten dienste van en in verband met de bestemming toegelaten horeca 1-, horeca 2-, horeca 3-bedrijven en een hotel. Bij besluit van 10 mei 2005 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht goedkeuring onthouden aan alle bouwvlakken binnen de bestemming "Jachthaven" die op de plankaart buiten de rode contour zijn opgenomen. De motivering hiervoor was dat de raad niet inzichtelijk heeft gemaakt of het plan op dat punt in overeenstemming is met de regelgeving omtrent luchtkwaliteit. Niet in geding is dat het bouwvlak op de gronden aan de Groenlandsekade 59 onder voornoemde onthouding van goedkeuring valt.
2.3.2.1. In het plan is aan de gronden aan de Groenlandsekade 59 de bestemming "Jachthaven (RJ)" toegekend. Bij de vaststelling van het plan is ten opzichte van het ontwerp het bouwvlak enigszins aangepast en is daaraan de aanduiding 'hotel (h)' toegekend. Ingevolge artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e, van de planregels - voor zover hier van belang - zijn ter plaatse horeca 1-, horeca 2-, horeca-3-bedrijven ten dienste en ondergeschikt aan de bestemming toegestaan, met dien verstande dat binnen de op de verbeelding aangeduide rode contour en ter plaatse van de nadere aanduiding 'hotel' tevens hotels ten dienste en ondergeschikt aan de bestemming zijn toegestaan.
2.3.3. In paragraaf 4.3. van de plantoelichting is ingegaan op de regelgeving voor de luchtkwaliteit. Hierin is uiteengezet dat het plan op dit punt niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreinigingen. Voorshands is niet gebleken dat dit onjuist is.
Het standpunt van de raad om aan te sluiten bij de regeling uit het voorgaande plan komt de voorzitter als uitgangspunt op voorhand niet onredelijk voor. Nu het plan "Lintbebouwing Vinkeveen 2003" ter plaatse het gebruik voor hotels toestond, is het opnemen van de aanduiding 'hotel (h)' in het voorliggende plan naar het oordeel van de voorzitter met het voornoemde uitgangspunt in overeenstemming. Aangezien het gebruik thans uitsluitend is toegestaan voor zover dit ten dienste en ondergeschikt aan de bestemming "Jachthaven" is, lijkt op voorhand van strijd met de voornoemde reactie van de provincie Utrecht geen sprake te zijn. Hierbij betrekt de voorzitter dat de provincie Utrecht bij brief van 31 augustus 2009 aan de raad heeft bericht dat zij kan instemmen met het plan op dit punt.
Voor zover [verzoekers sub 1] hebben aangevoerd dat bij een toekomstig bouwplan de gebruiker zich niet zal houden aan de eis dat deze ten dienste en ondergeschikt aan de bestemming dient te zijn, overweegt de voorzitter dat in het kader van de procedure over de bouwvergunning aan de orde kan komen of het bouwplan dat voorligt voldoet aan deze voorwaarde.
Niet aannemelijk is gemaakt dat aan het plan op dit punt geen planologische, maar uitsluitend financiële motieven ten grondslag liggen.
2.3.4. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter vooralsnog geen aanleiding voor de verwachting dat het bestreden besluit in de bodemprocedure in zoverre niet in stand zal blijven. Er bestaat dan ook geen aanleiding in afwachting van de behandeling van de bodemzaak op dit punt een ordemaatregel te treffen. Het verzoek van [verzoekers sub 1] komt niet voor inwilliging in aanmerking.
2.4. [verzoekers sub 2] richten zich met hun verzoek tegen de vaststelling van het plan voor zover dat ziet op Baambrugse Zuwe 127a. Zij voeren aan dat het plan beoogt conserverend te zijn, maar dat het ter plaatse daaraan niet voldoet omdat zowel de bouw- als de gebruiksmogelijkheden zijn uitgebreid. De uitbreidingsmogelijkheden leiden volgens [verzoekers sub 2] tot een aantasting van het leefklimaat op hun nabijgelegen gronden.
2.4.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat bij het opstellen van het plan is beoogd het voornoemde besluit van 25 mei 2005 in acht te nemen. Vervolgens is aangesloten bij de regeling uit het voorgaande plan, aldus de raad. Volgens de raad is het plan op dit punt in overeenstemming met het voorgaande.
2.4.2. In het plan "Lintbebouwing Vinkeveen 2003" zijn de gronden aan de Baamburgse Zuwe 127a bestemd als "Horeca". Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de voorschriften van dat plan zijn de op de plankaart voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor horecabedrijven in de categorieën horeca -1, -2 en -3, alsmede hotels. Ter plaatse was een bouwvlak opgenomen met de aanduiding 'maximale goothoogte 4'.
Bij besluit van 10 mei 2005 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht goedkeuring onthouden aan alle bouwvlakken binnen de bestemming "Horeca" die op de plankaart buiten de rode contour zijn opgenomen. De motivering hiervoor was dat het college van gedeputeerde staten het ongewenst vond dat bestaande horecabedrijven in het landelijke gebied kunnen uitgroeien naar een horecabedrijf in een zwaardere categorie of kunnen worden omgevormd naar een hotel. Niet in geding is dat het bouwvlak op de gronden aan de Baambrugse Zuwe 127a onder voornoemde onthouding van goedkeuring valt.
2.4.2.1. In het plan is aan de gronden aan de Baambrugse Zuwe 127a de bestemming "Horeca (H)" toegekend. Binnen de gronden is een bouwvlak opgenomen, waarbinnen de maximale toegestane goothoogte varieert van 4, 6 tot 8 meter hoogte.
Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de planregels zijn de op de verbeelding voor "Horeca (H)" aangewezen gronden bestemd voor:
- Ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding slechts voor horecabedrijven in categorie horeca-1, alsmede voor hotels indien bestaand ten tijde van de vaststelling van het plan;
- Ter plaatse van de nadere aanduiding 'hotel' voor een hotel;
- Voor het overige voor horecabedrijven in de categorieën horeca -1, -2, en -3 alsmede hotels.
Nu aan de in geding zijnde gronden geen nadere aanduiding is toegekend, laat het plan derhalve ter plaatse horecabedrijven in de categorieën -1, -2, en -3 alsmede hotels toe.
2.4.3. Door ter plaatse wederom horecabedrijven in de categorieën -1, -2, en -3 toe te staan, alsmede hotels, heeft de raad naar het voorlopige oordeel van de voorzitter in zoverre in strijd met zijn uitgangspunt niet het besluit van het college van gedeputeerde staten van 25 mei 2005 in acht genomen. Verder is gebleken dat weliswaar het opgenomen bouwvlak voor de gronden aan Baambrugse Zuwe 127a overeen komt met het bouwvlak dat ter plaatse was opgenomen in het plan "Lintbebouwing Vinkeveen 2003", maar dat in afwijking van dat plan op bepaalde delen van het bouwvlak een hogere goothoogte is toegelaten. In zoverre is derhalve niet aangesloten bij de regeling uit het voorgaande plan. De voorzitter is voorshands van oordeel dat de raad bij afwijking van het door hem gehanteerde uitgangspunt, dit deugdelijk dient te motiveren. Een dergelijke onderbouwing ontbreekt in het onderhavige geval.
2.4.4. Indien het plan op dit punt in werking treedt kunnen niet-omkeerbare gevolgen intreden. De voorzitter acht het niet op voorhand uitgesloten dat in de bodemprocedure de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Horeca" ter plaatse van Baambrugse Zuwe 127a wordt vernietigd. Gelet hierop ziet de voorzitter in hetgeen [verzoekers sub 2] hebben aangevoerd aanleiding de hierna te melden ordemaatregel te treffen.
2.5. [verzoekers sub 3] richten zich met hun verzoek tegen de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Horeca" met de aanduidingen 'maximale goothoogte 7' en 'categorie horeca -1' wat betreft de Baambrugse Zuwe 143b te Vinkeveen.
Zij voeren aan dat het plan beoogt conserverend te zijn, maar dat het ter plaatse daaraan niet voldoet omdat zowel de bouw- als de gebruiksmogelijkheden zijn uitgebreid. De raad is volgens hen uitgegaan van onjuiste informatie; de maximale goothoogte op basis van het voorgaande plan was 4 meter en geen 7 meter. [verzoekers sub 3] voeren aan dat de geboden uitbreidingsmogelijkheden leiden tot een aantasting van het leefklimaat op hun nabijgelegen gronden.
2.5.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat bij het opstellen van het plan is beoogd het voornoemde besluit van 25 mei 2005 in acht te nemen. Vervolgens is aangesloten bij de regeling uit het voorgaande plan, aldus de raad. Volgens de raad is het plan op dit punt in overeenstemming met het voorgaande.
2.5.2. Niet in geding is dat aan de Baambrugse Zuwe 143b een horecabedrijf was gevestigd, waarvan het pand enkele jaren geleden door brand is vernietigd. Ten tijde van het bestreden besluit had de eigenaar van de gronden reeds een bouwplan ingediend voor vernieuwing van het pand. [verzoekers sub 3] exploiteren aan de [locatie], dat is gelegen tegenover de Baambrugse Zuwe 143b, een aantal recreatieve appartementen en een jachthaven. Op het direct aan de Baambrugse Zuwe 143b grenzende perceel verhuren zij twee chalets.
2.5.2.1. In het plan "Lintbebouwing Vinkeveen 2003" zijn de gronden aan de Baamburgse Zuwe 143b bestemd als "Horeca". Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de voorschriften van dat plan, zijn de op de plankaart voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor horecabedrijven in de categorieën horeca -1, -2 en -3, alsmede hotels. Ter plaatse was een bouwvlak opgenomen met de aanduiding 'maximale goothoogte 7'.
Bij besluit van 10 mei 2005 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht goedkeuring onthouden aan alle bouwvlakken binnen de bestemming "Horeca" die op de plankaart buiten de rode contour zijn opgenomen. De motivering hiervoor was dat het college van gedeputeerde staten het ongewenst vond dat bestaande horecabedrijven in het landelijke gebied kunnen uitgroeien naar een horecabedrijf in een zwaardere categorie of kunnen worden omgevormd naar een hotel. Niet in geding is dat het bouwvlak op de gronden aan de Baambrugse Zuwe 143b onder voornoemde onthouding van goedkeuring valt.
2.5.2.2. In het plan is aan de gronden aan de Baambrugse Zuwe 143b de bestemming "Horeca (H)" met de aanduiding 'categorie horeca 1' toegekend. Binnen de gronden is een bouwvlak opgenomen, waarbinnen de maximale goothoogte volgens het plan 7 meter mag bedragen.
Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de planregels zijn de op de verbeelding voor "Horeca (H)" aangewezen gronden bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding slechts voor horecabedrijven in categorie horeca-1, alsmede voor hotels indien bestaand ten tijde van de vaststelling van het plan […].
2.5.3. Gelet op overweging 2.5.2. en 2.5.2.2. is het toegestane gebruik ter plaatse van Baambrugse Zuwe 143b in het plan beperkt tot horeca in categorie 1. Het opgenomen bouwvlak wijkt wat betreft de vorm in geringe mate af van het bouwvlak dat in het plan "Lintbebouwing Vinkeveen 2003" was opgenomen, maar de aangehouden afstand ten opzichte van het naastgelegen perceel van [verzoekers sub 3], het oppervlak van het bouwvlak en de toegestane maximale goothoogte is dezelfde.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de raad ter plaatse zich niet aan zijn bedoeling die ten grondslag ligt aan het plan heeft gehouden. Verder heeft de raad naar het voorlopige oordeel van de voorzitter zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan op dit punt geen ernstige aantasting van het leefklimaat ter plaatse van de omliggende percelen met zich brengt.
2.5.4. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter vooralsnog geen aanleiding voor de verwachting dat het bestreden besluit in de bodemprocedure in zoverre niet in stand zal blijven. Er bestaat dan ook geen aanleiding in afwachting van de behandeling van de bodemzaak op dit punt een ordemaatregel te treffen. Het verzoek van [verzoekers sub 3] komt niet voor inwilliging in aanmerking.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van [verzoekers sub 1] en [verzoekers sub 3] geen aanleiding.
De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten van [verzoekers sub 2] te worden veroordeeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente de Ronde Venen van 15 juni 2009, voor zover het betreft de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Horeca" ter plaatse van Baambrugse Zuwe 127a;
II. wijst de verzoeken van [verzoekers sub 1] en [verzoekers sub 3], af;
III. veroordeelt de raad van de gemeente de Ronde Venen tot vergoeding van bij [verzoekers sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 34,79 (zegge: vierendertig euro en negenenzeventig cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV. gelast dat de raad van de gemeente de Ronde Venen aan [verzoekers sub 2] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 december 2009