ECLI:NL:RVS:2010:6419
Raad van State
- Verzet
- T.G. Drupsteen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep door Bavaria Vastgoed B.V.
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 november 2010 uitspraak gedaan op het verzet van Bavaria Vastgoed B.V. tegen een eerdere uitspraak van 1 september 2010, waarin het beroep van de vennootschap niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een geschil over de vraag of de gemachtigde van Bavaria Vastgoed B.V. bevoegd was om namens de vennootschap beroep in te stellen. De vennootschap stelde dat er geen machtiging was verstrekt aan de gemachtigde, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Bavaria Vastgoed B.V. heeft op 23 september 2010 verzet aangetekend tegen de eerdere uitspraak. Tijdens de zitting op 11 oktober 2010 heeft de Afdeling de argumenten van de vennootschap gehoord. De vennootschap voerde aan dat het griffierecht tijdig was betaald, wat zou impliceren dat zij op de hoogte was van het beroep. De Afdeling oordeelde dat, hoewel er geen schriftelijke machtiging was overgelegd, de omstandigheden en het tijdig betalen van het griffierecht erop wezen dat de vennootschap instemde met het beroep dat door de gemachtigde was ingesteld.
De Afdeling kwam tot de conclusie dat het verzet gegrond was, wat betekende dat de eerdere uitspraak van 1 september 2010 verviel. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 november 2010. De zaak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en documentatie bij het instellen van beroep door een gemachtigde.