ECLI:NL:RVS:2010:BK8998
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- W. Sorgdrager
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor lozing van water door Afvalsturing Friesland N.V. en de ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak gaat het om een besluit van het dagelijks bestuur van het waterschap Fryslân, dat op 28 november 2008 een vergunning heeft verleend aan de naamloze vennootschap Afvalsturing Friesland N.V. (Omrin) voor het lozen van water afkomstig van een toekomstige inrichting aan de Lange Lijnbaan 14 te Harlingen. Dit besluit werd op 19 december 2008 ter inzage gelegd. De appellant heeft op 29 januari 2009 beroep ingesteld tegen dit besluit. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 15 oktober 2009 ter zitting behandeld, waarbij de appellant en vertegenwoordigers van het dagelijks bestuur en Omrin aanwezig waren.
De Afdeling overweegt dat, op basis van de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht, de appellant niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De afstand van de woning van de appellant tot de inrichting waar het water wordt geloosd, bedraagt ongeveer negen tot tien kilometer. De Afdeling concludeert dat de vergunde lozing geen milieugevolgen heeft voor de woning van de appellant, waardoor zijn belangen niet rechtstreeks zijn betrokken bij het bestreden besluit. Dit leidt tot de conclusie dat de appellant geen ontvankelijkheid heeft in zijn beroep.
De Afdeling verklaart het beroep van de appellant niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 13 januari 2010.