ECLI:NL:RVS:2010:BK9006

Raad van State

Datum uitspraak
13 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904521/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.A. Offers
  • T. van Goeverden-Clarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en vrijstelling voor zorgappartementen in Heemstede

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het college van burgemeester en wethouders van Heemstede een vrijstelling en bouwvergunning heeft verleend aan Stichting Philadelphia Zorg voor de oprichting van een woongebouw met 20 zorgappartementen op het perceel Herenweg 113 te Heemstede. Het college heeft op 18 maart 2008 besloten om deze vergunning te verlenen, maar dit besluit werd door appellanten betwist. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 11 mei 2009 het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 13 januari 2010 behandeld. Tijdens de zitting op 18 december 2009 zijn de appellanten, het college en vertegenwoordigers van Philadelphia gehoord. De Raad overweegt dat het college in zijn besluit van 12 augustus 2008 voldoende heeft gemotiveerd dat de aanleg van een keerlus op het terrein van Philadelphia in overeenstemming is met het nationale verkeersbeleid. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college in redelijkheid vrijstelling voor het bouwplan heeft kunnen verlenen, ondanks de bezwaren van appellanten over verkeersoverlast en privacy. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.

De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 13 januari 2010.

Uitspraak

200904521/1/H1.
Datum uitspraak: 13 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, allen wonend te Heemstede,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 11 mei 2009 in zaak nr. 08/5642 in het geding tussen:
[wederpartij] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemstede (hierna: het college) aan Stichting Philadelphia Zorg (hierna: Philadelphia) vrijstelling en bouwvergunning 1e fase verleend voor het oprichten van een woongebouw met 20 zorgappartementen voor cliënten van Philadelphia op het perceel Herenweg 113 te Heemstede (hierna: het perceel).
Bij besluit van 12 augustus 2008 heeft het college het door [appellant en anderen] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 mei 2009, verzonden op 13 mei 2009, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Philadelphia heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Philadelphia heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 december 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.E. Hopman, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Philadelphia, vertegenwoordigd door [gemachtigden], gehoord.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in een nieuw woongebouw "De Overstap" voor cliënten van Philadelphia. De ontsluiting van het pand aan de Herenweg geschiedt door middel van een verkeerslus die uitkomt op de Duin en Vaart.
Op de gronden waarop het bouwplan is voorzien, rusten ingevolge het bestemmingsplan "Zandvoortselaan-Herenweg" (hierna: het bestemmingsplan) de bestemming "Woondoeleinden", "Tuin" en "Erf". Het bouwplan is hiermee in strijd. Het college heeft vrijstelling van het bestemmingsplan verleend krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO).
2.2. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college niet in redelijkheid vrijstelling voor het bouwplan heeft kunnen verlenen. Zij voeren hiertoe aan dat het aan- en afrijden van busjes met cliënten van Philadelphia zorgt voor verkeersoverlast en gevaarlijke situaties en dat de aanleg van vier ruime laad- en losparkeerplaatsen, waarbij tevens de ingang van Duin en Vaart wordt verbreed, in dit opzicht te verkiezen is boven de voorziene parkeerlus.
2.2.1. Dit betoog slaagt niet. Het college heeft zich in het besluit van 12 augustus 2008 op het standpunt gesteld dat de aanleg van een keerlus op het terrein van "De Overstap" in overeenstemming is met het nationale verkeersbeleid, zoals vastgelegd in de visie Duurzaam Veilig. Het heeft erop gewezen dat de Herenweg een doorgangsweg is en dat het aanleggen van een in- of uitrit aan een doorgangsweg niet binnen dit beleid past. Voorts heeft het in het besluit van 12 augustus 2008 erop gewezen dat Duin en Vaart een ontsluitingsweg is van een woonwijk, terwijl bovendien de keerlus op eigen terrein van Philadelphia is voorzien. Ten slotte heeft het college zich op het standpunt gesteld dat door de verkeerslus wordt voorkomen dat busjes op de weg moeten keren.
Gelet op de door het college gegeven motivering is in het door [appellant] en anderen aangevoerde geen grond te vinden voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de verkeersafwikkeling in de praktijk na realisatie van het bouwplan geen onacceptabele problemen zal opleveren. Daaraan doet niet af dat, zoals het college ter zitting heeft toegelicht, de inmiddels gerealiseerde keerlus net te klein blijkt voor de grotere busjes en zal worden aangepast. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat het college in redelijkheid vrijstelling voor het bouwplan heeft kunnen verlenen.
2.3. [appellant] en anderen betogen voorts dat de rechtbank heeft miskend dat het college, ter bescherming van hun privacy, het opstellen van een beplantingsplan als voorwaarde aan de vrijstelling had dienen te verbinden.
2.3.1. In het door [appellant] en anderen aangevoerde is geen grond gelegen voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehouden was tot het opnemen van een beplantingsvoorwaarde, nu op geen enkele wijze is gebleken dat hun privacy onevenredig zal worden aangetast door de verleende vrijstelling en bouwvergunning.
Dat beplanting nodig is om de weerkaatsing van geluid als gevolg van het bouwplan tegen te gaan is door [appellant] en anderen eerst ter zitting bij de Afdeling aangevoerd. Niet valt in te zien dat deze aanvullende beroepsgrond niet eerder had kunnen worden aangevoerd, zodat deze buiten beschouwing wordt gelaten wegens strijd met de goede procesorde.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2010
488.