ECLI:NL:RVS:2010:BK9871

Raad van State

Datum uitspraak
13 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905086/4/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • R.J.R. Hazen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam

Op 13 januari 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker] in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, gedaan op 24 juni 2009 in zaak nr. 08/2305. Het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend bij de Raad van State op 1 september 2009. De voorzitter heeft de zaak zonder zitting behandeld.

In de uitspraak van de voorzitter werd vastgesteld dat het hoger beroep in een eerdere uitspraak (zaak nr. 200905086/2/H2) niet-ontvankelijk was verklaard. Hierdoor was er geen sprake meer van een geding, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond was. De voorzitter heeft daarom besloten het verzoek af te wijzen.

De beslissing werd genomen door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 13 januari 2010. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.

Uitspraak

200905086/4/H2.
Datum uitspraak: 13 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2009 in zaak nr. 08/2305 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de korpsbeheerder van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland.
1. Procesverloop
Bij brief, gericht aan de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) en doorgezonden naar de Raad van State, heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank in zaak nr. 08/2305.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 september 2009, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. De voorzitter doet uitspraak zonder zitting.
2.2. Bij uitspraak van heden in zaak nr. 200905086/2/H2 heeft de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2010
85-630.