200904426/1/H1.
Datum uitspraak: 20 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Wijkvereniging Van Stolkpark, gevestigd te 's-Gravenhage, en anderen,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 mei 2009 in zaak nr. 08/732 in het geding tussen:
Wijkvereniging Van Stolkpark en anderen
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
Bij besluit van 18 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) aan Stichting Respect Zorggroep Scheveningen (hierna: de Zorggroep Scheveningen) vergunning ingevolge artikel 37 van de Monumentenwet 1988 (hierna: de Mw 1988) verleend voor het gedeeltelijk slopen van de interne muren en van de gevel aan de achterzijde van het pand Van Stolkweg 15 te Den Haag (hierna: het pand).
Bij besluit van 19 december 2007 heeft het college het door Wijkvereniging Van Stolkpark e.a. (hierna: de Wijkvereniging e.a.) daartegen ingestelde beroep, dat door de rechtbank is doorgezonden aan het college ter behandeling als bezwaar, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 mei 2009, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door de Wijkvereniging e.a. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de Wijkvereniging e.a. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 juni 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 31 juli 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de Zorggroep Scheveningen een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 december 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. S.J.C. Hocks, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.
2.1. De Zorggroep Scheveningen is voornemens in het pand palliatieve zorg te bieden voor tien patiënten. Daartoe wil zij de brandtrap die zich aan de buitenzijde van de achtergevel bevindt, verwijderen en vervangen door een brandtrap aan de binnenzijde van het pand. Daarvoor wordt een deel van de achtergevel gewijzigd. Het pand is gelegen in het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als beschermd stadsgezicht aangewezen gebied Van Stolkpark Scheveningse Bosjes.
2.2. Ingevolge artikel 37, eerste lid, van de Mw 1988, zoals deze bepaling gold ten tijde van belang, is het in beschermde stads- of dorpsgezichten verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning).
Ingevolge het vijfde lid is, voor zover hier van belang, artikel 21 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing (hierna: de Wsdv) - welke wet eerst op 1 juli 2008 is komen te vervallen - van toepassing.
Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Wsdv mag de sloopvergunning worden geweigerd, indien bouwvergunning kan worden verleend voor een in plaats van het te slopen bouwwerk op te richten bouwwerk, doch deze vergunning nog niet is aangevraagd.
2.3. De Wijkvereniging e.a. betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er voor het college geen aanleiding was gebruik te maken van zijn bevoegdheid de sloopvergunning op grond van artikel 21 van de Wsdv te weigeren. Zij voeren daartoe aan dat het besluit op bezwaar van 19 december 2007 onaanvaardbaar is uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening en het belang van het beschermd stadsgezicht. Ook voeren zij aan dat zij in hun belangen onevenredig zijn getroffen en het college onzorgvuldig heeft gehandeld door zich bij zijn besluitvorming te baseren op de toezegging van de Zorggroep Scheveningen, dat niet wordt gesloopt zolang de voor de verbouwing noodzakelijke bouwvergunning niet is verleend. Wanneer deze toezegging geen gestand wordt gedaan, ontstaat een onaanvaardbare aantasting van het beschermd stadsgezicht, aldus de Wijkvereniging e.a.
2.3.1. De sloopwerkzaamheden zullen plaatsvinden aan de achterzijde van het pand en betreffen, naast het verwijderen van de oorspronkelijk niet bij het pand behorende brandtrap aan de buitenzijde van de achtergevel, het verwijderen van een deel van deze achtergevel. Niet kan worden staande gehouden dat door deze werkzaamheden een onaanvaardbare aantasting van het beschermde stadsgezicht ontstaat. Deze werkzaamheden vinden aan de achterzijde van het pand plaats en de voorgevel en de beide zijgevels van het pand worden intact gelaten. Voor zover de Wijkvereniging e.a. vrezen dat gesloopt wordt voordat bouwvergunning wordt verleend, heeft de rechtbank betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid, dat de Zorggroep Scheveningen er geen belang bij heeft de sloopwerkzaamheden uit te voeren zonder dat aansluitend de bouwwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Voorts is aan de sloopvergunning, de voorwaarde verbonden, dat met de sloopwerkzaamheden niet mag worden begonnen zolang niet tevens een sloopvergunning op grond van de gemeentelijke bouwverordening is verleend.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college mocht afzien gebruik te maken van de hem toekomende bevoegdheid de sloopvergunning te weigeren. Het betoog faalt.
2.4. De Zorggroep Scheveningen heeft verzocht om de Wijkvereniging e.a. met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), te veroordelen tot vergoeding van de kosten die zij stelt te hebben gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep.
2.4.1. Ingevolge artikel 8:75, eerste lid, derde volzin, van de Awb, kan een natuurlijke persoon slechts in de proceskosten worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht.
2.4.2. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat daarvan in deze procedure sprake is. Voor een veroordeling van de Wijkvereniging e.a. in de proceskosten bestaat dan ook geen aanleiding.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010