ECLI:NL:RVS:2010:BL0732

Raad van State

Datum uitspraak
27 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904985/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • C. Sparreboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor akkerbouwbedrijf en milieueffecten

Op 22 mei 2009 verleende het college van burgemeester en wethouders van Harenkarspel aan de vennootschap onder firma B-Four Agro V.O.F. een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een akkerbouwbedrijf, tulpenbroeierij en biogasinstallatie op het perceel Heemtweg 5 te Warmenhuizen. Dit besluit werd op 29 mei 2009 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft een appellant, wonend te Warmenhuizen, op 9 juli 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak werd ter zitting behandeld op 7 januari 2010, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Verjans en het college door K. van Beek en ing. H. Struiken Boudier. B-Four Agro was ook vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling.

Het college stelde dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de woning van de appellant zich op een afstand van ongeveer 930 meter van de inrichting bevond. Volgens het college zou de appellant geen belanghebbende zijn, aangezien hij geen milieugevolgen van de inrichting zou ondervinden. De Raad van State overwoog dat, op basis van de afstand en de aard van de inrichting, het niet aannemelijk was dat de appellant milieugevolgen zou ondervinden. De door de appellant aangevoerde omstandigheden, zoals de ligging in de kuststreek en de open ruimte tussen de woning en de inrichting, veranderden deze conclusie niet.

De Raad van State verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk, omdat hij niet voldeed aan de definitie van belanghebbende zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 27 januari 2010.

Uitspraak

200904985/1/M1.
Datum uitspraak: 27 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Warmenhuizen, gemeente Harenkarspel,
en
het college van burgemeester en wethouders van Harenkarspel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 mei 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Harenkarspel (hierna: het college) aan de vennootschap onder firma B-Four Agro V.O.F. (hierna: B-Four Agro) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een akkerbouwbedrijf, tulpenbroeierij en biogasinstallatie op het perceel Heemtweg 5 te Warmenhuizen. Dit besluit is op 29 mei 2009 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 juli 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 januari 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Verjans, en het college, vertegenwoordigd door K. van Beek en ing. H. Struiken Boudier, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting als partij gehoord B-Four Agro, vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling.
2. Overwegingen
2.1. Het college stelt zich op het standpunt dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk moet worden verklaard. In dat verband voert het college aan dat de woning van [appellant] zodanig is gelegen dat daar geen milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden, zodat [appellant] geen belanghebbende bij het bestreden besluit is.
2.1.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.2. Wanneer krachtens de Wet milieubeheer een vergunning voor het oprichten en het in werking hebben van een inrichting of een zogenoemde revisievergunning wordt verleend, zijn naast de aanvrager onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van deze inrichting kunnen worden ondervonden, belanghebbenden.
2.1.3. De afstand van de woning van [appellant] tot de inrichting bedraagt ongeveer 930 meter. Gelet op deze afstand en op de aard van de inrichting is het niet aannemelijk dat ter plaatse van deze woning milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden. De door [appellant] ter zitting naar voren gebrachte omstandigheden dat de inrichting in de kuststreek is gelegen en dat het terrein tussen de inrichting en de woning van [appellant] open is, maken dit niet anders. [appellant] is derhalve geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zodat het beroep niet-ontvankelijk is.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2010
195-625.