ECLI:NL:RVS:2010:BL1836

Raad van State

Datum uitspraak
3 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905561/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kern Alverna 2008 en de rechtsgeldigheid van de rooilijnen

Op 2 april 2009 heeft de raad van de gemeente Wijchen het bestemmingsplan "Kern Alverna 2008" vastgesteld. Dit besluit werd aangevochten door appellanten, die op 28 juli 2009 beroep instelden bij de Raad van State. De zaak werd op 15 januari 2010 ter zitting behandeld, waarbij de raad vertegenwoordigd was door ambtenaar J.C.J.M. Wagenaar. De appellanten betoogden dat de rooilijnen in het nieuwe plan niet overeenkomen met die in het vorige plan, wat hun bouwmogelijkheden zou beperken. Ze stelden dat de bestemming "Wonen (W)" onterecht was en dat een bedrijfsbestemming meer passend zou zijn, gezien de geschiedenis van het perceel en de omliggende percelen.

De raad verdedigde zijn besluit door te stellen dat de bouwvoorschriften in het vorige bestemmingsplan zodanig waren dat de aanvullende werking van de Bouwverordening niet van toepassing was. De raad wees erop dat de bouwmogelijkheden voor de appellanten in het nieuwe plan waren beperkt, maar dat tegelijkertijd de mogelijkheden voor bijgebouwen waren verruimd. De raad concludeerde dat de nieuwe bestemming "Wonen (W)" in lijn was met de voorgaande bestemmingen en dat de appellanten geen rechten konden ontlenen aan omliggende percelen met een andere bestemming.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de raad in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen. De appellanten hadden geen concrete plannen voor bebouwing en de raad had de belangen van de ruimtelijke ordening goed afgewogen. Het beroep van de appellanten werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 3 februari 2010.

Uitspraak

200905561/1/R3.
Datum uitspraak: 3 februari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Wijchen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 april 2009 heeft de raad van de gemeente Wijchen (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Kern Alverna 2008" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juli 2009, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 januari 2010, waar de raad, vertegenwoordigd door J.C.J.M. Wagenaar, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een actualisatie van het voorheen geldende planologisch regime voor het gebied van de kern Alverna. Uit de plantoelichting blijkt dat de raad heeft beoogd een conserverend plan vast te stellen. Eveneens blijkt uit de plantoelichting dat afwijkingen ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan wat betreft aspecten als bestemming, bestemmingsvlak, bouwvlak(zone), zone voor bijgebouwen, maatvoering en plangrens zijn terug te voeren op veranderingen in de feitelijke situatie en aanpassingen in verband met de toepassing van een eenduidige plansystematiek.
2.2. [appellanten] betogen dat de in het plan opgenomen rooilijnen ten onrechte niet overeenkomen met de voorheen voor hun perceel [locatie] (hierna: het perceel) van toepassing zijnde rooilijnen. [appellanten] stellen zich op het standpunt dat zij ten opzichte van het vorige planologisch regime beperkt worden in hun bouwmogelijkheden. Voorts stellen zij dat de raad vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening ten onrechte de bestemming "Wonen (W)" heeft toegekend aan het perceel. Zij wensen dat een bedrijfsbestemming wordt toegekend, omdat hiervan in het verleden ook sprake is geweest. Bovendien zou deze bestemming niet misstaan, omdat deze ook is toegekend aan omliggende percelen.
2.3. Ter zitting heeft de raad aangevoerd dat in het voorheen geldende bestemmingsplan "Alverna" zodanige bouwvoorschriften zijn opgenomen dat, anders dan [appellanten] betogen, de aanvullende werking van de Bouwverordening zich in die situatie niet voordoet.
Voorts heeft de raad gesteld dat eerdere bouwmogelijkheden van [appellanten] in het plan zijn beperkt, in die zin dat het bouwvlak op het perceel in omvang is afgenomen. Tegelijkertijd is de maximumoppervlakte voor de bouw van bijgebouwen verruimd. Nu de raad de hoek Heumenseweg/Groenewoudseweg wil vrijwaren van bebouwing, acht hij de bouwvoorschriften in het plan verantwoord.
Uit het door de raad gegeven commentaar op de zienswijze van [appellanten] volgt dat aan het perceel in het voorgaande en het daaraan voorafgaande bestemmingsplan eveneens een woonbestemming is toegekend. De thans toegekende bestemming biedt de mogelijkheid om een kantoor aan huis te hebben. Voorts heeft de raad ter zitting betoogd dat [appellanten] geen rechten kunnen ontlenen aan omliggende percelen met een bedrijfsbestemming.
2.4. Aan het perceel is blijkens de plankaart de bestemming "Wonen (W)" toegekend.
Ingevolge artikel 11.2.2., aanhef en onder b, van de planregels geldt voor hoofdgebouwen dat deze met een minimum van 40% van de breedte van de voorgevel in de voorgevelrooilijn worden gebouwd.
Ingevolge artikel 11.1.1., aanhef en onder a, geldt dat gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de in dit artikel opgenomen voorwaarden.
Ingevolge artikel 11.1.1., aanhef en onder b, geldt dat aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten niet zijn toegestaan, behoudens met toepassing van een ontheffing als bedoeld in 11.3., onder a.
Ingevolge artikel 11.3., aanhef en onder a, geldt dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is ontheffing te verlenen voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de in dit artikel opgenomen voorwaarden.
2.4.1. Aan het perceel is in het voorheen geldende bestemmingsplan "Alverna" de bestemming "Woondoeleinden" toegekend. Ook in het daarvoor geldende plan had het perceel een woonbestemming.
2.4.2. Ingevolge artikel 3.2.1 van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Alverna" geldt, voor zover hier van belang, dat de ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande woningen en garageboxen mogen worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, alsmede voor zover het woningen betreft -met inachtneming van de aanduidingen op de plankaart en de bepalingen van dat plan- worden veranderd en uitgebreid.
2.4.3. Blijkens het raadsbesluit van 2 april 2009 heeft de raad de naar aanleiding van het ontwerpplan ingebrachte zienswijze van [appellanten] deels gegrond geacht. In het vastgestelde bestemmingsplan is de zijdelingse bebouwingsgrens vanaf 4,5 meter achter de voorgevel 3,5 meter in de richting van de Groenewoudseweg verschoven.
2.5. Uit de planvoorschriften, in het bijzonder artikel 3.2.1, van het bestemmingsplan "Alverna", volgt dat de bouwmogelijkheden in dat plan werden bepaald. [appellanten] hebben niet aannemelijk gemaakt dat daarnaast nog plaats was voor een aanvullende werking van de Bouwverordening. De raad heeft beoogd om de bouwmogelijkheden uit het vorige plan vast te leggen, met dien verstande dat is gekozen voor een strakkere begrenzing van het bouwvlak aan de zijde van de hoek Heumenseweg/Groenewoudseweg. De Afdeling overweegt hieromtrent dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere regels voor gronden vaststellen en bouwmogelijkheden beperken. De raad is daarbij in dit geval aangesloten bij de feitelijke situatie. Hij heeft in redelijkheid een zwaarder gewicht kunnen toekennen aan het belang bij het vrijhouden van de hoek Heumenseweg/Groenewoudseweg van bebouwing. Hierbij heeft hij in aanmerking kunnen nemen dat [appellanten] eerdere bouwmogelijkheden onbenut hebben gelaten en ook met het voorliggende plan nog over bouwmogelijkheden beschikken. Daarbij komt dat zij ten tijde van het bestreden besluit geen concrete plannen hadden voor bebouwing. Aan het voormalige planologisch regime kunnen zij derhalve geen rechten ontlenen. Dat het plan een actualisatie beoogt te zijn van het voorgaande bestemmingsplan en huidige rechten zoveel mogelijk respecteert doet hier niet aan af. Hiermee wordt het conserverend karakter tot uitdrukking gebracht, maar dit betekent niet dat de raad bouwmogelijkheden niet kan beperken.
2.6. Voorts overweegt de Afdeling dat het eveneens aan de raad is om op basis van planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen bestemmingen voor gronden vast te stellen. Bij de keuze voor de bestemming "Wonen (W)" heeft de raad in redelijkheid betekenis kunnen toekennen aan het huidige gebruik dat in overeenstemming is met deze bestemming en ook aan het perceel is toegekend in het voorgaande plan. Voorts hadden [appellanten] ten tijde van het bestreden besluit geen concrete plannen voor een bedrijfsmatig gebruik en geldt voor de kern Alverna een terughoudend beleid met betrekking tot dit bedrijfsmatig gebruik. Dat [appellanten] een bedrijfsbestemming meer passend vinden maakt dit niet anders. Ditzelfde geldt voor het door hen gestelde dat een bedrijfsbestemming in een verder verleden van toepassing is geweest op het perceel. Hierbij komt nog dat het plan een aan de woonbestemming gerelateerd bedrijfsmatig gebruik van het perceel niet onmogelijk maakt.
2.7. De conclusie is dat hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Bechinka
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2010
371-646.