200903373/1/H1.
Datum uitspraak: 17 februari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], allen wonend dan wel gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 26 februari 2009 in zaken nrs. 08/5734, 08/5735 en 08/5739 in de gedingen tussen:
[wederpartij A],
[appellanten],
[wederpartijen B]
het college van burgemeester en wethouders van Waterland.
Bij besluit van 16 juni 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waterland (hierna: het college) aan HSB Vastgoed Holding B.V. (hierna: HSB) vrijstelling en reguliere bouwvergunning verleend voor het oprichten van 65 woningen op de percelen, plaatselijk bekend Veenderijvaart te Broek in Waterland (hierna: de locatie).
Bij besluit van 26 september 2006 heeft het college de door [wederpartij A], [appellanten] en [wederpartijen B] daartegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, het besluit van 16 juni 2005 herroepen en de vrijstelling en reguliere bouwvergunning in stand gelaten onder aanpassing van de motivering.
Bij uitspraak van 24 september 2007 heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) de door [wederpartij A], [appellanten] en [wederpartijen B] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard en het besluit van 26 september 2006 vernietigd.
Bij uitspraak van 13 augustus 2008 in zaak nr.
200707772/1heeft de Afdeling de daartegen door het college en MAB Ontwikkeling B.V. ingestelde hoger beroepen gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank van 24 september 2007 vernietigd en de zaak naar de rechtbank teruggewezen.
Bij uitspraak van 26 februari 2009, verzonden op 13 maart 2009, heeft de rechtbank de door [wederpartij A], [appellanten] en [wederpartijen B] ingestelde beroepen tegen het besluit van 26 september 2006 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 mei 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 7 juni 2009.
HSB heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
HSB en [appellanten] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 januari 2010, waar [appellanten], in de persoon van [gemachtigde] zijn verschenen.
Voorts is ter zitting HSB, vertegenwoordigd door mr. J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam, als belanghebbende gehoord.
[appellanten] hebben ter zitting een nader stuk overgelegd.
2.1. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied, Broek in Waterland". Teneinde het bouwplan niettemin mogelijk te maken heeft het college met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Onderbouwing vrijstelling verleend.
2.2. De Afdeling overweegt ambtshalve als volgt. Bij besluit van 9 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan "Broek in Waterland". Bij uitspraak van 10 februari 2010 in zaak nr.
200900437/1/R1(www.raadvanstate.nl), heeft de Afdeling het daartegen door [partij A] ingestelde beroep geheel gegrond verklaard, het daartegen door Stichting Dorpsraad Broek in Waterland en anderen ingestelde beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, het besluit van 9 december 2008 vernietigd, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan de plandelen met de bestemming "Tuinen -T-" gelegen achter Roomeinde 3 tot en met De Erven 26, en aan de zinsnede in artikel 27, tweede lid, sub b, onder 5, van de planvoorschriften: "met incidenteel een hoogte-accent tot een goothoogte van 9 meter en een bouwhoogte van 12 meter voor de bebouwing georiënteerd richting de N247", bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit, voor zover vernietigd ten aanzien van de plandelen met de bestemming "Tuinen-T-", in stand blijven, goedkeuring onthouden aan voormelde zinsnede, bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van 9 december 2008, het beroep van [partij B] geheel ongegrond verklaard en het beroep van Stichting Dorpsraad Broek in Waterland en anderen voor het overige ongegrond verklaard.
Dit bestemmingsplan, waarvan het ontwerp door het college mede als ruimtelijke onderbouwing aan het besluit van 26 september 2006 ten grondslag is gelegd en waarmee het bouwplan in overeenstemming is, is daarmee - behoudens inzake voormelde zinsnede waaraan goedkeuring is onthouden, die echter niet ziet op het voor het bouwplan van belang zijnde plandeel - onherroepelijk geworden. Nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belang bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak en de verleende vrijstelling kan worden aangenomen, moet worden geoordeeld dat het procesbelang bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak is vervallen. Thans zou het bouwplan immers zonder vrijstelling kunnen worden gerealiseerd, omdat het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan "Broek in Waterland".
2.3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, voorzitter, en mr. T.M.A. Claessens en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers w.g. Oudenaller
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2010