ECLI:NL:RVS:2010:BL4136
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- H.J.J. Kalter
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake wijziging pluimveebedrijf in Gasselternijveenschemond
Op 12 februari 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze had op 24 november 2009 een verklaring afgegeven op basis van artikel 8.19 van de Wet milieubeheer, met betrekking tot een wijziging van een pluimveebedrijf aan de Gasselterboerveenschemond 4 te Gasselternijveenschemond. Verzoekers, waaronder [verzoeker], maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 3 februari 2010, waar verzoekers en het college vertegenwoordigd waren.
De verzoekers stelden dat de wijziging van het pluimveebedrijf een grotere milieubelasting met zich meebracht dan was toegestaan op basis van een eerder verleende vergunning. De voorzitter overwoog dat volgens artikel 8.19 van de Wet milieubeheer een verleende vergunning ook geldt voor veranderingen die niet in overeenstemming zijn met de vergunning, mits deze veranderingen geen grotere nadelige gevolgen voor het milieu met zich meebrengen. De verzoekers konden echter niet aannemelijk maken dat niet werd voldaan aan de vereisten van dit artikel.
Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat het college ten onrechte de verklaring had afgegeven. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 februari 2010.