200904343/1/R2.
Datum uitspraak: 3 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
Bij besluit van 28 april 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) beslist over de goedkeuring van het bij besluit van 25 februari 2009 door het college van burgemeester en wethouders van Someren (hierna: het college van burgemeester en wethouders) vastgestelde wijzigingsplan "1e wijziging bestemmingsplan Vlasakkers - Vlasstraat 10" (hierna: het wijzigingsplan).
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2009, beroep ingesteld.
[belanghebbende] en het college van burgemeester en wethouders hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 januari 2010, waar [appellant], in persoon, is verschenen. Voorts zijn daar mr. A.A.M. Kuijken en drs. J.W. Janssen, ambtenaren in dienst van de gemeente, namens het college van burgemeester en wethouders, en [belanghebbende], bijgestaan door mr. Y.A. Breunesse, gehoord.
2.1. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat het plan kan worden gewijzigd binnen bij het plan te bepalen grenzen. Bij het besluit omtrent goedkeuring van het wijzigingsplan dient het college te toetsen of aan de bij het bestemmingsplan gegeven wijzigingsvoorwaarden is voldaan. Ingevolge artikel 11, vierde lid, van de WRO gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust daarnaast op het college de taak te onderzoeken of het wijzigingsplan binnen de bij het bestemmingsplan bepaalde grenzen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Tevens heeft het college erop toe te zien dat het wijzigingsplan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.2. Het wijzigingsplan voorziet in de wijziging van het bestemmingsplan voor het perceel Vlasstraat 10 en maakt een uitbreiding van het daar aanwezige glastuinbouwbedrijf mogelijk.
2.3. [appellant] stelt dat het voorziene waterbassin nabij de Heistraat zal leiden tot overlast door vogels en dat de opslag en afvoer van afval uit de kassen aan en via de Vlasstraat moet blijven plaatsvinden in plaats van via de Heistraat.
2.4. Met het bestaan van de door het college goedgekeurde wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan mag de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven worden beschouwd, indien is voldaan aan de bij het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt echter niet weg dat het bij het vaststellen van een wijzigingsplan gaat om een bevoegdheid en niet om een plicht. Het feit dat aan de in een bestemmingsplan opgenomen wijzigingsvoorwaarden is voldaan, laat de plicht van het college onverlet om in de besluitvorming omtrent de goedkeuring van een wijzigingsplan na te gaan of uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, wijziging van de oorspronkelijke bestemming is gerechtvaardigd.
2.5. Vast staat dat aan de in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Vlasakkers" opgenomen wijzigingsvoorwaarden is voldaan. Voorts staat vast dat het grootste gedeelte van het door [appellant] bedoelde waterbassin is voorzien op gronden buiten het wijzigingsplan. Voor zover een klein deel van het waterbassin is voorzien op gronden binnen het wijzigingsplan kan worden vastgesteld dat deze gronden in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Vlasakkers" de bestemming "Watervoorzieningen" hebben. Het wijzigingsplan brengt in zoverre geen verandering op dit punt met zich ten opzichte van het bestemmingsplan.
2.6. Omtrent de vervoersstromen van het bedrijf bestaat het voornemen deze te scheiden in een zuiverroute en een vuilroute. Het individuele wegenpatroon van en naar de bedrijven binnen de in het plan opgenomen bestemmingen is in het wijzigingsplan, net als in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Vlasakkers" niet nader bepaald. De Afdeling overweegt dat dit een gebruikelijke wijze van bestemmen is en dat het wijzigingsplan ook in zoverre geen wijziging met zich brengt. Voor het uitwegen op de Heistraat dient voorts een uitwegvergunning te worden aangevraagd.
2.7. Voor zover [appellant] tot slot stelt dat sprake is van belangenverstrengeling nu de betrokken ondernemer tevens gemeenteraadslid is heeft het college het standpunt kunnen innemen dat hiervoor geen aanwijzingen zijn nu aan het plan ruimtelijke overwegingen ten grondslag liggen en de belangen van [appellant] bij de vaststelling van het plan zijn betrokken.
2.8. De conclusie is dat hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het wijzigingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. J.C. Kranenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Langeveld
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010