ECLI:NL:RVS:2010:BL6244

Raad van State

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904942/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving van bestemmingsplan en dwangsommen tegen niet gerelateerde activiteiten in manege

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], h.o.d.n. Manege de Boshoeve, tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. Het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen had op 26 februari 2008 een besluit genomen waarbij [appellant] werd gelast om zich te onthouden van niet aan de manege gerelateerde activiteiten, zoals dansavonden en bruiloften, en om bepaalde reclameborden te verwijderen. Het college legde hierbij dwangsommen op. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een daaropvolgend beroep bij de rechtbank, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 12 februari 2010.

De Raad van State oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de activiteiten van [appellant] in strijd zijn met het bestemmingsplan, dat enkel ruimte biedt voor activiteiten die gerelateerd zijn aan de manege. De vergunning op grond van de Drank- en Horecawet biedt geen rechtvaardiging voor het houden van deze activiteiten, aangezien deze niet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan. Ook de stelling van [appellant] dat eerdere vrijstellingen en bouwvergunningen de activiteiten dekken, wordt verworpen.

Daarnaast bevestigt de Raad van State dat de reclameborden bouwvergunningplichtig zijn en dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er geen concreet uitzicht op legalisering bestaat en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het college zouden verplichten om van handhaving af te zien. Het hoger beroep van [appellant] wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

200904942/1/H1.
Datum uitspraak: 3 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], h.o.d.n. Manege de Boshoeve, wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 29 mei 2009 in zaak nr. 08/1976 in het geding tussen:
[appellant], h.o.d.n. Manege de Boshoeve,
en
het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen (hierna: het college), [appellant], h.o.d.n. Manege de Boshoeve (hierna: [appellant]), onder oplegging van dwangsommen gelast om: -zich in de manege en op de rest van het perceel aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel) te onthouden van niet aan de manege gerelateerde activiteiten, waaronder dansavonden, salsalessen, communicatiefeesten, bruiloften, bedrijfsfeesten, partijen en soortgelijke evenementen; -het gebruik van de 1ste etage van de manege, althans de openstelling van de 1ste etage van de manege ten behoeve van publiek te beëindigen; -de reclameborden, zoals weergegeven op foto 5, foto 7, en foto 8 van het controlerapport van 19 november 2007, te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij besluit van 28 oktober 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 mei 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2009, hoger beroep ingesteld. [appellant] heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief van 6 augustus 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 februari 2010, waar [appellant], bijgestaan door M.G. Rosenbrand, en het college, vertegenwoordigd door M. Heijnen, werkzaam bij de gemeente, en mr. M. Brüll, advocaat te Helmond, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied", rust op het perceel de bestemming "Recreatieve doeleinden, met subbestemming manege Rm".
Ingevolge artikel 19, derde lid, onder 2, van de planvoorschriften is het in ieder geval verboden de gronden en opstallen te gebruiken of laten gebruiken voor horeca en detailhandel, met dien verstande dat ondergeschikte horeca en detailhandel ten dienste van de subbestemming is toegestaan.
Ingevolge artikel 27, eerste lid, onder A, van de planvoorschriften is het, naast hetgeen daaromtrent in de specifieke gebruiksbepalingen onder de bestemming is bepaald, verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor doeleinden in strijd met de in het plan gegeven bestemmingen, één en ander met inachtneming van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen.
Ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (bouwvergunning).
2.2. Anders dan [appellant] betoogt is de rechtbank op goede gronden tot het oordeel gekomen dat de onderhavige activiteiten, zoals het houden van dansavonden, salsalessen, communiefeesten, bruiloften, bedrijfsfeesten, partijen en soortgelijke evenementen, in strijd zijn met het bestemmingsplan en derhalve niet zijn toegestaan. Het bestemmingsplan geeft uitsluitend ruimte voor de uitoefening van activiteiten die ondergeschikt en gerelateerd zijn aan de manegeactiviteiten.
Hieraan doet niet af de stelling van [appellant] dat hij over een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet beschikt. Deze vergunning impliceert niet dat op het perceel activiteiten in strijd zijn met het bestemmingsplan mogen plaatsvinden.
Het betoog van [appellant] dat de verleende vrijstelling en bouwvergunning voor de manege tevens de onderhavige activiteiten omvat, faalt eveneens. Die vrijstelling is uitsluitend verleend om de bouw van een manege, die in strijd was met het destijds geldende bestemmingsplan, mogelijk te maken.
2.3. Voorts is de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat de reclameborden op foto 7 en foto 8 bouwvergunningplichtig zijn en dat het reclamebord op foto 5 strijdig is met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Hetgeen [appellant] in dit verband heeft aangevoerd biedt geen aanknopingspunt voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
2.4. De conclusie is dat is gehandeld in strijd met artikel 40, eerste lid, van de Woningwet en de planvoorschriften, zodat het college bevoegd was om handhavend tegen de onderhavige activiteiten en de reclameborden op te treden.
2.5. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2.6. De rechtbank is tot het juiste oordeel gekomen dat geen concreet uitzicht op legalisering bestaat en dat niet is gebleken van bijzondere feiten en omstandigheden op grond waarvan het college van handhavend optreden had moeten afzien.
2.7. De beroepsgronden falen. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010
202.