ECLI:NL:RVS:2010:BL6246

Raad van State

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904941/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep tegen lasten onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. Het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen had op 26 februari 2008 diverse lasten onder dwangsom opgelegd aan [appellant]. Na het indienen van bezwaar door [appellant] heeft het college dit bezwaar op 28 oktober 2008 ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank, maar deze verklaarde het beroep op 29 mei 2009 niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat [appellant] niet binnen de wettelijke termijn van zes weken beroep had ingesteld en dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was aangetoond.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het hoger beroep zijn aangevuld. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 12 februari 2010, waar zowel [appellant] als vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. De Raad heeft overwogen dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen en dat de aangevoerde gronden van [appellant] niet voldoende zijn om tot een ander oordeel te komen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd.

De Raad van State heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.

Uitspraak

200904941/1/H1.
Datum uitspraak: 3 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 29 mei 2009
in zaak nr. 09/594 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen (hierna: het college) [appellant], [locatie] te [plaats], diverse lasten onder dwangsom opgelegd.
Bij besluit van 28 oktober 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 mei 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 augustus 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 februari 2010, waar [appellant], bijgestaan door M.G. Rosenbrand, en het college, vertegenwoordigd door M. Heijnen, werkzaam bij de gemeente, en mr. M. Brüll, advocaat te Helmond, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
2.2. Anders dan [appellant] betoogd is de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat [appellant] niet binnen de termijn van zes weken beroep heeft ingesteld en dat niet is gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding.
2.3. Hetgeen [appellant] verder heeft aangevoerd biedt evenmin aanknopingspunten voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
2.4. De aangevoerde gronden falen. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010
202.