ECLI:NL:RVS:2010:BL6247
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- K. Brink
- W.D.M. van Diepenbeek
- G.N. Roes
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor lozen van retourperswater door waterschap Fryslân
Op 3 maart 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vergunning verleend door het dagelijks bestuur van het waterschap Fryslân. Deze vergunning, die op 15 juli 2009 werd verleend, betrof het lozen van retourperswater vanuit de zandwinput Strandheem nabij Opende naar de zandwinput aan de Lipomwyk te Ureterp, gemeente Opsterland, voor de periode van 1 oktober 2009 tot 19 maart 2011. Het besluit werd op 20 juli 2009 ter inzage gelegd.
Tegen deze vergunning hebben de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Party en Recreatiecentrum Strandheem B.V. (hierna: Strandheem) en twee appellanten, aangeduid als [appellant A] en [appellant B], beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 17 december 2009 trok [appellant A] zijn beroep in, terwijl Strandheem en [appellant B] hun standpunt handhaafden. De vertegenwoordigers van Strandheem, waaronder mr. drs. E. Kronemeijer, waren aanwezig, evenals de vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. drs. G.O. Reerink en mr. N.H. van den Biggelaar.
De Afdeling overwoog dat, op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (oud) en de Algemene wet bestuursrecht, de afstand tussen het lozingspunt en het perceel van Strandheem enkele kilometers bedraagt. Hierdoor was het niet aannemelijk dat de vergunde lozing milieugevolgen zou hebben voor het perceel van Strandheem. De Afdeling concludeerde dat Strandheem geen belanghebbende was in de zin van de wet, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.