200809496/1/M1 en 200809497/1/M1.
Datum uitspraak: 3 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
Bij besluiten van 11 september 2008, met kenmerk DGM/SAS IM 07-006 en DGM/SAS IM 07-007, heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor zover hier van belang, de besluiten van 22 januari 2008 waarbij aan BASF Plant Science GmbH vergunningen zijn verleend als bedoeld in artikel 23a van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer en artikel 9.2.2.3 van de Wet milieubeheer, gewijzigd.
Bij besluit van 18 november 2008 heeft de minister het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, wegens het buiten de termijn indienen van het bezwaarschrift.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State per fax ingekomen op 29 december 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 16 februari 2009.
Bij besluit van 1 juli 2009 heeft de minister het besluit van 18 november 2008 gewijzigd en de bezwaren van [appellant] tegen de besluiten van 11 september 2008 niet-ontvankelijk verklaard, wegens het ontbreken van een rechtstreeks betrokken belang.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 januari 2010, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. Geurts, dr. P.A.M. Hogervorst, beiden werkzaam bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en dr. I van der Leij en dr. ir. D.C.M. Glandorf, beiden werkzaam bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, zijn verschenen.
2.1. Op 22 januari 2008 zijn ten behoeve van BASF vergunningen verleend voor veldwerkzaamheden met genetisch gemodificeerde aardappelplanten in de gemeenten Borger-Odoorn en Lingewaard. De wijzigingen van deze vergunningen bij besluiten van 11 september 2008 met kenmerken DGM/SAS IM 07-006 en DGM/SAS IM 07-007, voorzien in het toevoegen van twee locaties in de gemeenten Dongeradeel en Ferwerderadiel.
2.2. Ingevolge artikel 6:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) brengt het aanhangig zijn van bezwaar of beroep tegen een besluit geen verandering in een los van het bezwaar of beroep reeds bestaande bevoegdheid tot intrekking of wijziging van dat besluit.
Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb wordt, indien een bestuursorgaan een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 6:18, het bezwaar of beroep geacht mede te zijn gericht tegen het nieuwe besluit, tenzij dat besluit aan het bezwaar of beroep geheel tegemoet komt.
2.2.1. Het besluit van 1 juli 2009 is een besluit in de zin van artikel 6:18, eerste lid, van de Awb. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb wordt het beroep geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 1 juli 2009, nu dat besluit niet geheel aan het beroep tegemoet komt.
Het besluit op bezwaar van 18 november 2008
2.3. Ingevolge artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
2.4. Wat betreft het beroep tegen het besluit op bezwaar van 18 november 2008 waarbij het bezwaar van [appellant] door de minister niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het buiten de termijn zou zijn ingediend overweegt de Afdeling als volgt.
De primaire besluiten zijn volgens de minister op 15 september 2008 verzonden. Gelet hierop liep de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tot en met 27 oktober 2008. Uit het poststempel op de enveloppe, dat als datum 27 oktober 2008 vermeldt, blijkt dat het bezwaarschrift voor het einde van de termijn ter post is bezorgd. De minister heeft het bezwaarschrift op 28 oktober 2008, en derhalve binnen een week na het verstrijken van de termijn, ontvangen. Bij besluit van 18 november 2008 is het bezwaar dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het besluit van 18 november 2008 is in strijd met het algemeen rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen.
De beroepsgrond slaagt in zoverre.
Het besluit op bezwaar van 1 juli 2009
2.5. [appellant] betoogt dat hij belanghebbende is bij de besluiten van 11 september 2008.
2.5.1. De minister stelt zich op het standpunt dat [appellant] geen belanghebbende is bij de besluiten van 11 september 2008, omdat hij op meer dan 100 m afstand van de nieuwe veldproeflocaties woont. De minister verwijst hierbij naar een advies van Cogem waaruit volgt dat bij een categorie 1-veldproef met genetisch gemodificeerde aardappelen milieugevolgen zich beperken tot 5 à 10 m buiten het proefveld.
2.5.2. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid en derde lid, van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende tegen een besluit op grond van de Wet milieubeheer beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.5.3. Wat betreft het beroep tegen het besluit op bezwaar van 1 juli 2009 overweegt de Afdeling als volgt. Wanneer een vergunning als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer wordt verleend, dan wel gewijzigd, zijn naast de aanvrager onder meer eigenaren en bewoners van percelen waarop gevolgen van deze veldproeven kunnen worden ondervonden, belanghebbenden.
[appellant] is woonachtig dan wel oefent biologische landbouw uit op een perceel in Jouswier, gemeente Dongeradeel. Dit is een van de gemeenten waarin een locatie ligt die bij de besluiten van 11 september 2008 aan de vergunning is toegevoegd. Gelet op de ligging van de woning, de aard en de omvang van de activiteiten kan op voorhand niet worden uitgesloten dat [appellant] ter plaatse van zijn woning dan wel perceel milieugevolgen van de besluiten van 11 september 2008 kan ondervinden. Gezien het vorenstaande dient [appellant] te worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb bij de besluiten van 11 september 2008. Het bezwaar is derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het besluit van 1 juli 2009 is in zoverre in strijd met het algemeen rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen.
2.6. Het beroep is gegrond. De besluiten van 18 november 2008 en 1 juli 2009 dienen wegens strijd met het algemeen rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen, te worden vernietigd.
2.6.1. Overigens heeft de Afdeling in een uitspraak van dezelfde datum in zaak nr.
200902064/1/M1de besluiten van 11 september 2008 met kenmerken DGM/SAS IM 07-006 en DGM/SAS IM 07-007 herroepen.
2.7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 november 2008, kenmerk DGM/SAS IM 07-001/006/007-01.bno1;
III. vernietigt het besluit van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 1 juli 2009,
IV. gelast dat de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 294,00 (zegge: tweehonderdvierennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.
De voorzitter w.g. Drouen
is verhinderd de uitspraak ambtenaar van Staat
te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010