ECLI:NL:RVS:2010:BL6992

Raad van State

Datum uitspraak
1 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001007/2/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op een verzoek om wijziging van een milieuvergunning

Op 26 januari 2010 heeft de appellant beroep ingesteld bij de Raad van State tegen het uitblijven van een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Culemborg. Dit beroep betreft een verzoek van de appellant, ingediend op 1 juli 2009, tot wijziging van de milieuvergunning van een houtbewerkingsfabriek gelegen aan de Parallelweg West 27 te Culemborg. Het college heeft in deze zaak een verweerschrift ingediend, maar heeft nagelaten tijdig een besluit te nemen op de aanvraag van de appellant. De Raad van State heeft vastgesteld dat het college de beslistermijn heeft overschreden, aangezien er geen definitief besluit is genomen binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 14 weken na ontvangst van de aanvraag.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals vastgelegd in artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant heeft het college op 6 januari 2010 schriftelijk in gebreke gesteld, maar het college heeft verzuimd om binnen de gestelde termijn van twee weken een besluit te nemen. Hierdoor is het beroep van de appellant kennelijk gegrond verklaard.

De Raad van State heeft het college opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van de appellant. Tevens is bepaald dat het college een dwangsom verbeurt voor elke dag dat het in gebreke blijft om de uitspraak na te leven, met een maximum van € 15.000,00. Daarnaast is het college verplicht om het door de appellant betaalde griffierecht van € 150,00 te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 maart 2010, en er is een mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, dat binnen zes weken na verzending schriftelijk moet worden ingediend.

Uitspraak

201001007/2/M2.
Datum uitspraak: 1 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Culemborg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 januari 2010, heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Culemborg op zijn verzoek van 1 juli 2009 om wijziging van de milieuvergunning van een houtbewerkingsfabriek aan de Parallelweg West 27 te Culemborg.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2. Overwegingen
2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 december 2009 in zaak nr.
200908070/2) heeft het college de beslistermijn overschreden doordat het niet binnen 14 weken na ontvangst van de aanvraag een definitief besluit heeft genomen op de aanvraag van [appellant] van 1 juli 2009 en evenmin een ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegd.
2.2. Op grond van artikel 6:2, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt met een besluit gelijkgesteld: het niet tijdig nemen van een besluit.
2.3. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop de belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
2.4. Bij brief van 6 januari 2010 heeft [appellant] het college medegedeeld dat het in gebreke is tijdig een besluit te nemen. Tevens heeft [appellant] het college verzocht om binnen twee weken te beslissen. Het college heeft nagelaten om binnen de gestelde twee weken een besluit op de aanvraag van [appellant] van 1 juli 2009 te nemen.
2.5. Het beroep is kennelijk gegrond.
2.6. Het college dient op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van [appellant] van 1 juli 2009 en bekend te maken. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.
De Afdeling bepaalt voorts met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat het college een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het college in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
2.7. Voor proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig van een besluit op de aanvraag van 1 juli 2009;
III. draagt het college van burgemeester en wethouders van Culemborg op om binnen twee weken na de verzending van deze uitspraak met een nieuw besluit te nemen en bekend te maken;
IV. bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders van Culemborg aan [appellant] een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 100,00 (zegge: honderd euro) bedraagt, met een maximum van € 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro);
V. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Culemborg aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Sloten w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2010
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
262.