ECLI:NL:RVS:2010:BL6997

Raad van State

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905447/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • P.F.W. Tuit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Erasmuspark door de gemeente Goes

Op 3 maart 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft het bestemmingsplan 'Erasmuspark', dat op 28 mei 2009 door de raad van de gemeente Goes is vastgesteld. De verzoekster, een bewoonster van de Erasmusflat, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De verzoekster is van mening dat de bewoners van de Erasmusflat onder valse voorwendselen moeten verhuizen naar een nieuw te bouwen woonzorgcentrum, dat volgens haar niet geschikt is voor senioren en bovendien onbetaalbaar is. Daarnaast heeft zij bezorgdheid geuit over de nabijheid van een tankstation.

Tijdens de zitting op 2 februari 2010 zijn de verzoekster en vertegenwoordigers van de gemeente aanwezig geweest. De voorzitter van de Afdeling heeft overwogen dat in een bestemmingsplanprocedure alleen ruimtelijk relevante beroepsgronden aan de orde kunnen komen. De voorzitter heeft vastgesteld dat de bezwaren van de verzoekster, hoewel ernstig ervaren, niet als ruimtelijk relevant kunnen worden aangemerkt, met uitzondering van de afstand tot het tankstation.

De voorzitter heeft op basis van onderzoek geconcludeerd dat de afstand tot het tankstation aanvaardbaar is en dat er geen geurhinder te verwachten is. De voorzitter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen planologische bezwaren zijn tegen het bestemmingsplan. De beslissing is openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.

Uitspraak

200905447/3/R2.
Datum uitspraak: 3 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te Goes,
en
de raad van de gemeente Goes,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2009, nr. 09INT00292, heeft de raad van de gemeente Goes (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Erasmuspark" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juli 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 24 juli 2009. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 oktober 2009, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekster] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 februari 2010, waar [verzoekster], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door R.D.J. Lemmens en mr. M. Koole, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de Regionale Ontwikkelings Maatschappij Marsaki B.V., vertegenwoordigd door M.C. van der Haven en D.A. Bommeljé, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de herstructurering van de Erasmusflat.
[verzoekster] is bewoonster van deze flat. De flat zal worden gesloopt en worden vervangen door een nieuw appartementencomplex (hierna: het woonzorgcentrum).
2.3. [verzoekster] kan zich niet verenigen met het plan.
Zij voert hiertoe aan dat de bewoners van de Erasmusflat onder valse voorwendselen moeten verhuizen naar het woonzorgcentrum waar bewoners van alle leeftijden zich kunnen vestigen.
Voorts werkt het woonzorgcentrum volgens [verzoekster] niet contact bevorderend, is het ongeschikt voor senioren en daarnaast onbetaalbaar voor de bewoners. Tot slot ligt het woonzorgcentrum op te korte afstand van een nabijgelegen tankstation.
2.4. De raad acht het in het plan voorziene woonzorgcentrum ter plaatse passend. Voorts acht hij de afstand van het woonzorgcentrum tot het nabijgelegen tankstation aanvaardbaar.
2.5. De voorzitter stelt voorop dat in een bestemmingsplanprocedure slechts ruimtelijk relevante beroepsgronden aan de orde kunnen komen. Voornoemde beroepsgronden hoe ernstig deze ook worden ervaren, kunnen, voor zover zij geen betrekking hebben op de afstand van het woonzorgcomplex tot het tankstation, niet als ruimtelijk relevant worden aangemerkt en daarmee niet in deze procedure aan de orde komen.
2.5.1. De voorzitter merkt op, dat op grond van de brochure "Bedrijven en milieuzonering" in beginsel een afstand van tenminste 30 meter dient te worden aangehouden tussen een tankstation en een gevoelige bestemming, maar dat van deze afstand kan worden afgeweken indien uit onderzoek blijkt dat de geluids- en geurhinder een kortere afstand rechtvaardigen. Uit de stukken blijkt, dat onderzoek is gedaan naar de te verwachten geluids- en geurhinder van het tankstation voor het voorziene woonzorgcomplex. Uit deze onderzoeken is af te leiden, dat geen geurhinder is te verwachten en dat de geluidshinder de normen niet overschrijdt indien de roldeuren van de wasboxen tijdens het gebruik van de spuitlansen gesloten zijn. Uitgaande van deze onderzoeksresultaten ziet de voorzitter op voorhand geen planologische bezwaren tegen het in het plan voorziene woonzorgcentrum. Onder deze omstandigheden verwacht de voorzitter dan ook niet dat het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.
2.6. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek van [verzoekster] om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Tuit
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010
425-605.