ECLI:NL:RVS:2010:BL7004

Raad van State

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200906065/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • J.C. Kranenburg
  • N.S.J. Koeman
  • R.J.R. Hazen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van planschade door college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 10 juli 2009 het beroep ongegrond verklaarde tegen de afwijzing van een verzoek om vergoeding van planschade door het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren. Het college had op 13 maart 2007 het verzoek van [appellant] om planschadevergoeding afgewezen, waarna [appellant] bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 11 november 2008 gegrond verklaard, maar het oorspronkelijke besluit werd gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had besloten dat de schade voor rekening van [appellant] moest komen, omdat hij bij de aankoop van het perceel had moeten voorzien dat de onbebouwde status niet gegarandeerd was.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 18 februari 2010 behandeld. [appellant] voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat hij bij de aankoop van het perceel niet had mogen verwachten dat het beleid van het college gericht was op het handhaven van de onbebouwde status. De Afdeling oordeelde dat [appellant] bij de aankoop rekening had moeten houden met de mogelijkheid van woningbouw op het perceel, gezien de bouwmogelijkheden die onder het bestemmingsplan 'Hoogveld' bestonden. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was.

De beslissing van de Raad van State werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.

Uitspraak

200906065/1/H2.
Datum uitspraak: 10 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Echt-Susteren,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 10 juli 2009 in zaak nr. 08/1881 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren (hierna: het college) een verzoek van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen.
Bij besluit van 11 november 2008 heeft het college, voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, doch het besluit van 13 maart 2007 gehandhaafd onder aanvulling van de motivering.
Bij uitspraak van 10 juli 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 augustus 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 9 september 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 februari 2010, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. L.G.M.H. Bohnen, werkzaam bij Ordito, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 49, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zoals die bepaling tot 1 juli 2008 luidde, kennen burgemeester en wethouders een belanghebbende op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, voor zover blijkt dat hij ten gevolge van het besluit omtrent vrijstelling, als bedoeld in de artikelen 17 of 19, schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd.
2.2. [appellant] is sinds 6 april 1990 eigenaar van het perceel, voorheen kadastraal bekend gemeente Echt, sectie […], nr. […], en sinds 7 augustus 2003 van een gedeelte van het perceel, voorheen kadastraal bekend gemeente Echt, sectie […], nr. [..], thans gezamenlijk kadastraal bekend gemeente Echt, sectie […], nr. […], plaatselijk bekend als [locatie] te [woonplaats] (hierna: perceel nr. […]).
2.3. Bij besluit van 8 maart 2005 heeft het college vrijstelling van het bestemmingsplan 'Kern Pey' verleend ten behoeve van het oprichten van vier senioren- en twee starterswoningen op het perceel, kadastraal bekend gemeente Echt, sectie […], nr. […] (hierna: perceel nr. […]).
2.4. Aan het verzoek om vergoeding van planschade heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat als gevolg van het besluit van 8 maart 2005 woningen ten westen en ten zuiden van perceel nr. […] zijn opgericht en dat dit zijn woongenot heeft aangetast en de waarde van perceel nr. […] heeft verminderd.
Aan de afwijzing van dat verzoek heeft het college onder verwijzing naar een advies van Oranjewoud Legal van 9 februari 2007 ten grondslag gelegd dat het besluit van 8 maart 2005 weliswaar heeft geleid tot een planologisch nadeliger situatie voor [appellant], maar dat de hierdoor ontstane schade geheel te zijnen laste behoort te blijven, omdat ten tijde van de aankoop van perceel nr. […] voorzienbaar was dat de onbebouwde status van perceel nr. […] niet gehandhaafd zou blijven.
2.5. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij bij aankoop van perceel nr. […], gelet op het op dat moment geldende bestemmingsplan 'Hoogveld' van 26 juni 1970, redelijkerwijs niet had mogen verwachten dat het beleid van het college erop was gericht om perceel nr. […] onbebouwd te laten. Daartoe voert hij aan, voor zover thans van belang, dat de gemeenteraad van de voormalige gemeente Echt het bestemmingsplan 'Hoogveld' bij besluit van 30 juni 1988 gedeeltelijk heeft gewijzigd, dat het college van gedeputeerde staten van Limburg dat besluit op 6 juni 1989 heeft goedgekeurd en dat sindsdien op perceel nr. […] slechts beperkte mogelijkheden voor woningbouw hebben bestaan.
2.5.1. Volgens het in zoverre niet betwiste advies van Oranjewoud Legal van 9 februari 2007 was het op grond van het bestemmingsplan 'Hoogveld' mogelijk op twee onderscheidenlijk ten westen en ten zuiden van perceel nr. […] gelegen gedeelten van perceel nr. […] met de bestemming 'Eengezinshuizen in half open bebouwing met bijbehorende erven (EHO)' tot aan de achtertuin van het perceel van [appellant] en op ongeveer dezelfde afstand van diens bungalow, als door het besluit van 8 maart 2005 mogelijk is gemaakt, woonbebouwing op te richten met een goothoogte van maximaal zes meter.
2.5.2. Bij besluit van 30 juni 1988 heeft de gemeenteraad van de voormalige gemeente Echt bepaald dat een gedeeltelijke wijziging van het bestemmingsplan 'Hoogveld' zal worden voorbereid. Dit besluit had echter slechts betrekking op het huidige perceel nr. […]. Voor zover uit het besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg van 6 juni 1989 valt af te leiden dat dit college de in het besluit van 30 juni 1988 bedoelde gedeeltelijke wijziging van het bestemmingsplan heeft goedgekeurd, laat dat derhalve onverlet dat [appellant] aan die wijziging, die geen betrekking heeft op het huidige perceel nr. […], niet het vertrouwen kon ontlenen dat bebouwing op dat perceel achterwege zal blijven.
Gezien die bouwmogelijkheden, diende [appellant] ten tijde van de aankoop van perceel nr. […] als redelijk denkende en handelende koper rekening te houden met woningbouw op perceel nr. […] in een vergelijkbare omvang, als door het besluit van 8 maart 2005 mogelijk is gemaakt. Dat betekent dat hij het risico heeft aanvaard dat de onbebouwde status van perceel nr. […] niet zou worden gehandhaafd.
Dat, als gevolg van de uitspraak van de Afdeling van 17 juli 2002 in zaak nr.
200105240/1, onder het opvolgend bestemmingsplan 'Kern Pey' van 1 februari 2001 slechts minimale bouwmogelijkheden op perceel nr. […] hebben bestaan, zoals [appellant] voorts betoogt, laat onverlet dat, zoals in het in zoverre niet betwiste advies van Oranjewoud Legal van 9 februari 2007 is vermeld, de op de plankaart van dat bestemmingsplan aan perceel nr. […] gegeven bestemming 'Uit te werken woondoeleinden (Uw)' in stand is gebleven. Dat brengt met zich dat [appellant] ook onder het bestemmingsplan 'Kern Pey' rekening diende te houden met woningbouw op dat perceel.
Het betoog faalt.
2.6. [appellant] betoogt voorts dat de woningen op perceel nr. […] in afwijking van het bouwplan zijn gebouwd.
2.6.1. Dit betoog faalt evenzeer. Of die woningen in afwijking van dat bouwplan zijn gebouwd, staat in deze procedure over een verzoek om vergoeding van planschade niet ter discussie, maar kan wel tot handhavend optreden leiden.
2.7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2010
452.