200904533/1/H1.
Datum uitspraak: 10 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
D-Winkels B.V., gevestigd te Sassenheim,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 mei 2009 in zaak nr. 08/2072 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Delft.
Bij besluit van 7 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Delft (hierna: het college) aan appellante (hierna: D-Winkels) bouwvergunning verleend voor het gewijzigd uitvoeren van een bouwplan voor het oprichten van 50 appartementen met winkels op de begane grond en parkeerplaatsen in de onderbouw op het perceel, kadastraal bekend gemeente Delft, sectie R, nummer 03222 (hierna: het perceel), waarvoor op 16 september 2005 vrijstelling en bouwvergunning is verleend.
Bij besluit van 12 februari 2008 heeft het college het door de winkeliersvereniging "De Hoven Passage" en anderen (hierna: de winkeliersvereniging) daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het door De Wilgen Vastgoed B.V. (hierna: D.W. Vastgoed) gemaakte bezwaar ongegrond, het besluit van 7 september 2007 herroepen en alsnog geweigerd bouwvergunning te verlenen.
Bij uitspraak van 13 mei 2009, verzonden op 15 mei 2009, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door D-Winkels daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft D-Winkels bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 23 juli 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 februari 2010, waar D-Winkels, vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordig door W.M. van den Berg, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar de winkeliersvereniging, vertegenwoordigd door mr. M.R. Plug, advocaat te Delft, gehoord.
2.1. Uit de bij het besluit van 16 september 2005 behorende bouwtekeningen valt af te leiden dat daarbij bouwvergunning en vrijstelling is verleend voor drie afzonderlijke winkelruimtes op de begane grond. D-Winkels heeft niet aannemelijk gemaakt dat, zoals zij ter zitting heeft gesteld, aan de verleende vrijstelling een andere bouwtekening ten grondslag heeft gelegen.
2.2. De wijziging ziet op het uitvoeren van de winkelruimte op de begane grond als twee met elkaar in verbinding staande ruimtes ten behoeve van een supermarkt met slijterij, in plaats van drie afzonderlijke winkelruimtes, alsmede enkele gevelwijzigingen.
2.3. Ingevolge artikel 40, aanhef en onder a, van de Woningwet, zoals dit luidde ten tijde van belang, is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning, tenzij voor dat bouwen op grond van artikel 43 geen bouwvergunning is of was vereist.
Ingevolge artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c, is, in afwijking van artikel 40, eerste lid, geen bouwvergunning vereist voor het bouwen dat bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als van beperkte betekenis, waarbij tevens voorschriften kunnen worden gegeven omtrent het gebruik van het bouwwerk of de standplaats.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder k, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (hierna: het Bblb), voor zover thans van belang, wordt als bouwen van beperkte betekenis, als bedoeld in artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c van de wet, aangemerkt het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:
1° de verandering geen betrekking heeft op de draagconstructie van dat bouwwerk,
2° de bebouwde oppervlakte niet wordt uitgebreid, en
3° het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd.
2.4. D-Winkels betoogt dat de rechtbank, door te overwegen dat voor het bouwplan bouwvergunning is vereist, heeft miskend dat het om een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk gaat, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder k, van het Bblb.
2.4.1. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht de voorziene veranderingen in het pand ten opzichte van de vergunde situatie niet van niet-ingrijpende aard zijn geacht. Omdat het gebruik van de begane grond van het pand met deze wijzigingen verandert van dat ten behoeve van drie afzonderlijke winkelruimtes in dat ten behoeve van een supermarkt met slijterij, is niet voldaan aan de daarvoor in artikel 43 van de Woningwet gestelde eis dat het bestaande gebruik wordt gehandhaafd. Dat het in beide gevallen om detailhandel gaat, zoals D-Winkels betoogt, doet daaraan niet af, omdat tussen het gebruik ten behoeve van drie afzonderlijke winkels en het gebruik als supermarkt met slijterij in planologisch opzicht van belang zijnde verschillen bestaan.
2.5. D-Winkels betoogt voorts dat de rechtbank in elk geval heeft miskend dat voor het bouwplan niet opnieuw vrijstelling van het bestemmingsplan hoefde te worden verleend, nu met gebruikmaking van de bij het besluit van 16 september 2005 verleende vrijstelling bouwvergunning kon worden verleend.
2.5.1. Ook dat betoog faalt. Zoals hiervoor onder 2.1 is overwogen, ziet de bij het besluit van 16 september 2005 verleende vrijstelling op drie afzonderlijke winkelruimtes op de begane grond. De rechtbank heeft terecht overwogen dat voor het bouwplan dat voorziet in een supermarkt met slijterij op de begane grond geen bouwvergunning kan worden verleend met gebruikmaking van die vrijstelling.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. P.J.J. van Buuren en mr. J. Hoekstra, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2010