ECLI:NL:RVS:2010:BL7769
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- R. Teuben
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake goedkeuring werkplan asbestverwerking
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Derde Merwedehaven B.V. (DMH) bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland over de goedkeuring van een werkplan voor de verwerking van asbesthoudende afvalstoffen. DMH heeft op 21 januari 2010 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, omdat het college op 22 januari 2010 goedkeuring aan het werkplan had onthouden. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 8 maart 2010 ter zitting behandeld, waarbij DMH werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. E.T. Sillevis Smitt, en het college door mr. T. Piek.
Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat het werkplan betrekking had op de verwerking van asbestverontreinigde grond van een saneringslocatie nabij Ouderkerk aan den IJssel. De voorzitter heeft vastgesteld dat de betrokken partij inmiddels de afvalstoffen elders heeft verwerkt, waardoor er geen spoedeisend belang meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening. DMH heeft betoogd dat er wel een spoedeisend belang bestaat, omdat zij voornemens is om in de toekomst een nieuw werkplan in te dienen. De voorzitter heeft echter geen concreet aanknopingspunt gevonden voor deze vrees en heeft geconcludeerd dat er geen onverwijlde spoed is die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, met de opmerking dat DMH in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen indien er een nieuw werkplan ter goedkeuring wordt voorgelegd. De beslissing is op 12 maart 2010 openbaar uitgesproken.