ECLI:NL:RVS:2010:BL7789

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200906297/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • R. van Heusden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijstelling bestemmingsplan en bouwvergunning voor woninguitbreiding in Bolsward

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant uit Bolsward tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bolsward, dat op 8 december 2008 vrijstelling van het bestemmingsplan en een bouwvergunning heeft verleend voor het vergroten van een woning op een perceel in Bolsward. Het college heeft op 2 juni 2009 het bezwaar van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De rechtbank Leeuwarden heeft op 9 juli 2009 het beroep van de appellant tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in september 2009.

De Raad van State heeft de zaak op 16 februari 2010 ter zitting behandeld. De appellant heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid vrijstelling van het bestemmingsplan heeft kunnen verlenen. Hij stelt dat de uitbreiding van de woning leidt tot een beperking van zijn uitzicht en dat het college niet consistent is in zijn beleid ten aanzien van bouwvergunningen voor verdiepingen op aanbouwen.

De Raad van State overweegt dat de afstand tussen de woningen van de appellant en de vergunninghouder ten minste 20 meter bedraagt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vergunninghouder een gerechtvaardigde wens heeft om extra gebruiksvertrekken te creëren. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200906297/1/H1.
Datum uitspraak: 17 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Bolsward,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden van 9 juli 2009 in de zaken nrs. 09/1237 en 09/1238 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Bolsward.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 december 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bolsward (hierna: het college) [vergunninghouder] vrijstelling van het bestemmingsplan en bouwvergunning verleend voor het vergroten van de woning op het perceel [locatie] te Bolsward (hierna: het perceel).
Bij besluit van 2 juni 2009 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 juli 2009, verzonden op 10 juli 2009, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 17 september 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[vergunninghouder] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 februari 2010, waar het college, vertegenwoordigd door M.M. Bosma, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen. Tevens is daar [vergunninghouder] verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan strekt tot het aanbrengen van een extra verdieping op de garage. Het is wat betreft de bouwhoogte in strijd met het ten tijde van het besluit van 2 juni 2009 geldende bestemmingsplan 'Bolsward-Kom' (hierna: het bestemmingsplan). Teneinde realisering ervan toch mogelijk te maken, heeft het college daarvan krachtens artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), vrijstelling verleend.
2.2. [appellant] klaagt dat de rechtbank, door hem niet te volgen in het betoog dat het college niet in redelijkheid ten behoeve van het bouwplan vrijstelling van het bestemmingsplan heeft kunnen verlenen, heeft miskend dat na realisering van het bouwplan vanuit de te vergroten woning meer in zijn woning kan worden gekeken, zijn uitzicht wordt beperkt en het college ten onrechte is afgeweken van zijn gedragslijn dat geen medewerking aan verdiepingen op aanbouwen wordt verleend.
2.2.1. De afstand tussen de woning van [appellant] en de te vergroten woning bedraagt ten minste 20 meter. De rechtbank heeft met juistheid in het in beroep aangevoerde geen grond gevonden voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat [vergunninghouder] een gerechtvaardigde wens heeft om extra gebruiksvertrekken in zijn woning te creëren en [appellant] door realisering van het bouwplan niet onevenredig in zijn belang wordt geraakt. Verder is een vaste gedragslijn, als door [appellant] gesteld en door het college bestreden, niet aannemelijk gemaakt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2010
163-642.