ECLI:NL:RVS:2010:BL7801

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200906315/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • R. van Heusden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor reclamezuil in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad op 24 december 2007 geweigerd om [appellante] een bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een reclamezuil op een perceel in [plaats]. Het college heeft deze weigering gebaseerd op het feit dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, dat op het perceel de bestemming 'Tuinen (T)' heeft. De rechtbank Haarlem heeft op 2 juli 2009 het beroep van [appellante] ongegrond verklaard, waarna [appellante] hoger beroep heeft ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 16 februari 2010 is de zaak behandeld, waarbij [appellante] werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en een advocaat. Het college heeft een verweerschrift ingediend en [appellante] heeft nadere stukken ingediend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen vrijstelling van het bestemmingsplan kon worden verleend. De Afdeling heeft daarbij in aanmerking genomen dat de Westzijde, waar het perceel zich bevindt, een grote historische waarde heeft en dat de realisatie van de reclamezuil het openbaar gebied zou verrommelen. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200906315/1/H1.
Datum uitspraak: 17 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 2 juli 2009 in zaak
nr. 09/1363 in het geding tussen:
appellante
en
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 december 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad (hierna: het college) geweigerd [appellante] al dan niet met vrijstelling van het bestemmingsplan bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een reclamezuil op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 29 januari 2009 heeft het het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 juli 2009, verzonden op 9 juli 2009, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 februari 2010, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M.F.A. Dankbaar, advocaat te Haarlem, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Toxopeus-Hulsebos, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De voorziene reclamezuil is twee meter hoog en 60 centimeter breed en zou worden opgericht voor het bedrijfspand.
2.2. Ingevolge artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, voor zover hier van belang, mag slechts en moet een bouwvergunning worden geweigerd, als het bouwwerk in strijd is met het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 46, derde lid, houdt de aanvraag voor een vergunning van een bouwwerk dat in strijd is met het bestemmingsplan, tevens een aanvraag om vrijstelling in.
2.2.1. Ingevolge het bestemmingsplan 'Van Spoorbrug tot Sluis' rust op het perceel de bestemming 'Tuinen (T)'.
Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de planvoorschriften, voor zover thans van belang, mag op als zodanig bestemde gronden niet worden gebouwd.
2.3. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de afdeling welstand van de gemeente Zaanstad de reclamezuil "voldoende ondergeschikt (aan) de omgeving" achtte en op andere percelen aan de Westzijde wel reclame-uitingen zijn toegestaan.
2.3.1. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat uit stedenbouwkundig oogpunt geen vrijstelling daarvan dient te worden verleend, omdat door realisering ervan het openbaar gebied zou verrommelen. Daarbij heeft het mede in aanmerking mogen nemen dat de Westzijde een grote historische waarde heeft. In de omstandigheid dat de welstandscommissie positief heeft geadviseerd heeft het geen aanleiding hoeven zien voor een ander standpunt. Dat advies had betrekking op de welstandelijke aspecten van het bouwplan.
Evenzeer terecht heeft de rechtbank het gelijkheidsbeginsel door de weigering niet geschonden geacht. Het college heeft onweersproken gesteld dat voor de reclamezuilen aan de Westzijde 79 en 146 geen bouwvergunning is verleend. Wat betreft de percelen Westzijde 83 en 138 gaat het niet om voor een pand geplaatste reclamezuilen, maar om aan de gevel van panden bevestigde reclame-uitingen die wat ruimtelijke gevolgen betreft daarmee niet op een lijn te stellen zijn. Dat geldt evenzeer voor de gestelde omstandigheid dat aan de Westzijde 85 in de voortuin van het pand wordt geparkeerd. Wat betreft de percelen van Verkade en Westzijde 22 heeft het college onweersproken gesteld dat daarvoor een bestemmingsplan geldt, ingevolge hetwelk voor het oprichten van reclamezuilen geen vrijstelling behoeft te worden verleend.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2010
163-642.