Op 17 maart 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet had op 16 december 2008 een verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot de paardenhouderij van de verzoeker afgewezen. Na bezwaar van de bezwaarmakers heeft het college op 25 augustus 2009 het bezwaar gegrond verklaard en een last onder dwangsom opgelegd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, en op 22 december 2009 heeft het college het eerdere besluit gewijzigd en een nieuwe last onder dwangsom opgelegd.
De verzoeker heeft op 25 januari 2010 de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 25 februari 2010, waarbij de verzoeker en zijn advocaat, alsook vertegenwoordigers van het college en de bezwaarmakers aanwezig waren. De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een andere zaak, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet meer aan de orde was.
De voorzitter heeft het verzoek afgewezen en het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 437,00, en het griffierecht op € 150,00. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 maart 2010.