ECLI:NL:RVS:2010:BL8645

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200907117/3/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestuurlijke handhaving paardenhouderij Nunspeet

Op 17 maart 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet had op 16 december 2008 een verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot de paardenhouderij van de verzoeker afgewezen. Na bezwaar van de bezwaarmakers heeft het college op 25 augustus 2009 het bezwaar gegrond verklaard en een last onder dwangsom opgelegd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, en op 22 december 2009 heeft het college het eerdere besluit gewijzigd en een nieuwe last onder dwangsom opgelegd.

De verzoeker heeft op 25 januari 2010 de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 25 februari 2010, waarbij de verzoeker en zijn advocaat, alsook vertegenwoordigers van het college en de bezwaarmakers aanwezig waren. De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een andere zaak, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet meer aan de orde was.

De voorzitter heeft het verzoek afgewezen en het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 437,00, en het griffierecht op € 150,00. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 maart 2010.

Uitspraak

200907117/3/M2.
Datum uitspraak: 17 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet een verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot de paardenhouderij van [verzoeker] aan [locatie] te [plaats] afgewezen. Bij besluit van 25 augustus 2009 heeft het college het door [bezwaarmakers] hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en alsnog een last onder dwangsom opgelegd met betrekking tot de paardenhouderij aan [locatie].
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2009, beroep ingesteld. [verzoeker] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 26 oktober 2009.
Bij besluit van 22 december 2009 heeft het college het besluit van 25 augustus 2009 gewijzigd en een nieuwe last onder dwangsom opgelegd.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 januari 2010, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 februari 2010, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. R.H. van Dijke, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door J. Korterink, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn [bezwaarmakers], vertegenwoordigd door ing. T. van de Beek, ter zitting als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Bij uitspraak van heden in zaak nr.
200907117/1/M2heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding en bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.2. Gelet op de uitkomst in zaak nr.
200907117/1/M2ziet de voorzitter aanleiding het college te gelasten het door [verzoeker] voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht te vergoeden. Voorts dient het college ten aanzien van [verzoeker] op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Van der Zijpp
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2010
262-628.