ECLI:NL:RVS:2010:BL8680

Raad van State

Datum uitspraak
24 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904499/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Gieten OV-knooppunt en verkeersplein vastgesteld door de raad van de gemeente Aa en Hunze

Op 25 maart 2009 heeft de raad van de gemeente Aa en Hunze het bestemmingsplan "Gieten OV-knooppunt en verkeersplein" vastgesteld. Dit besluit werd aangevochten door [appellant] en anderen, die op 23 juni 2009 beroep instelden bij de Raad van State. De zaak werd op 11 februari 2010 ter zitting behandeld, waarbij zowel de appellanten als de raad en de minister van Verkeer en Waterstaat aanwezig waren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 maart 2010 uitspraak gedaan.

De Afdeling overweegt dat het plan de juridisch-planologische regeling voor de aanpassing van het verkeersplein Gieten omvat. De huidige rotonde wordt omgevormd tot een ongelijkvloerse kruising, waarbij de N34 en N33 het verkeersplein kruisen. De appellanten betogen dat de raad het alternatieve plan "Muijzert" ten onrechte niet heeft overwogen en dat de geluidsoverlast van de N34 niet voldoende is meegenomen in de besluitvorming. De raad stelt echter dat het plan "Muijzert" al in een vroeg stadium is beoordeeld en dat de gemeente niet verplicht is om alternatieven van derden opnieuw te wegen.

De Afdeling concludeert dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het plan niet voorziet in de verbreding van de N33 en dat de resultaten van de milieu-effectrapportage niet hoefden te worden afgewacht. De Afdeling oordeelt dat de raad bij de keuze van de bestemming beoordelingsvrijheid heeft en dat de belangen van de betrokkenen in de afweging zijn meegenomen. De Afdeling vernietigt echter het besluit voor zover het betreft de bestemming "Verkeer - Verblijf", omdat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de gekozen locatie voor het OV-knooppunt de beste optie is. De rechtsgevolgen van het besluit blijven in stand, en de raad moet het griffierecht aan de appellanten vergoeden.

Uitspraak

200904499/1/R3.
Datum uitspraak: 24 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Aa en Hunze,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 maart 2009, kenmerk 2009/20, heeft de raad van de gemeente Aa en Hunze (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Gieten OV-knooppunt en verkeersplein" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2009, beroep ingesteld.
De raad van de gemeente Aa en Hunze heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De minister van Verkeer en Waterstaat heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven en nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2010, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door A. Thieme en M. Courtz, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de minister van Verkeer en Waterstaat, vertegenwoordigd door L. van der Meulen en mr. S. Feitsma, beiden werkzaam bij het ministerie, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het plan bevat de juridisch-planologische regeling voor de aanpassingen van het verkeersplein Gieten. De huidige rotonde wordt omgevormd tot een ongelijkvloerse kruising, waarbij de rotonde een onderdeel is van de N34 en de N33 verdiept het verkeersplein kruist, onder de N34 door. Tevens voorziet het plan in de realisatie van een openbaar vervoer-knooppunt (hierna: OV-knooppunt) aan de zuidoostzijde van het verkeersplein.
2.2. [appellant] en anderen betogen dat de raad bij de vaststelling van de ligging van het verkeersplein het door omwonenden aangedragen alternatieve plan "Muijzert" ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten. Dit alternatieve plan voorziet volgens [appellant] en anderen zonder extra kosten en zonder onacceptabele schade aan de natuur zowel in de herstructurering van het verkeersplein als in de verbreding van de N33. De uitkomst van het ten behoeve van de verbreding van de N33 op te stellen milieu-effectrapport had moeten worden afgewacht. Zij wijzen erop dat de eerder uitgevoerde reconstructie van de N34 - ondanks geluidbeperkende maatregelen - een significante toename van geluidsoverlast met zich heeft gebracht. De resultaten van het onderzoek dat hiernaar is ingesteld, hadden volgens hen eveneens in de voorbereiding van het plan dienen te worden betrokken.
Zij verzetten zich voorts tegen de voorziene geluidwal op de gronden met de bestemming "Groen" nu de aanleg hiervan onnodig de kap van bos met zich brengt.
Daarnaast verzetten [appellant] en anderen zich tegen de voorziene locatie voor het OV-knooppunt op de gronden met de bestemming "Verkeer - Verblijf". Volgens hen is de locatie ten onrechte zonder inspraakprocedure tot stand gekomen. De aanleg van het OV-knooppunt brengt de onnodige kap van 1,7 ha bos met zich, in welk bos een broedvogelgebied ligt, vleermuizen gehuisvest zijn en zich een archeologische vindplaats bevindt.
[appellant] en anderen betogen dat de raad ten onrechte geen aandacht heeft besteed aan het - door hen voorgestelde - alternatieve OV-knooppunt op de locatie Oelenboom.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan "Muijzert' in het beginstadium van de planvorming door medewerkers van Rijkswaterstaat is beoordeeld en op een aantal aspecten is 'doorgerekend'. De gemeente maakt, volgens de raad, een plan op basis van het initiatief van Rijkswaterstaat, binnen de uitgangspunten die bij de start van het plan zijn vastgesteld. De gemeente hoeft alternatieven van derden niet (nogmaals) af te wegen nu het plan van Rijkswaterstaat planologisch aanvaardbaar is, aldus de raad.
De raad stelt zich op het standpunt dat het plan niet voorziet in de verbreding van de N33. In het plan is uitgegaan van een enkelbaanse N33; wel wordt voor de reconstructie van het verkeersplein de ongelijkvloerse kruising ter plaatse van de N33 verdiept aangelegd. De verbreding van de N33 is onderwerp van een afzonderlijke procedure waarvoor een tracébesluit zal worden genomen en een milieu-effectrapportage zal worden opgesteld. In deze procedure en de voorbereiding daarvan zullen alternatieve plannen voor de uitvoering van de verbreding worden betrokken en afgewogen.
Verder stelt de raad zich op het standpunt dat de ligging van het OV-knooppunt is gebaseerd op de uitkomst van een zogenoemde "kwadrantenstudie" uit 2003, waaruit gebleken is dat de locatie in de zuidwestelijke 'oksel' van het verkeersplein het meest geschikt is. De keuze voor de locatie van het OV-knooppunt stond bij de start van de bestemmingsplanprocedure niet meer ter discussie, aldus de raad.
2.4. Ingevolge artikel 3.1 van de planregels zijn de voor "Groen" aangewezen gronden, voor zover hier van belang, bestemd voor groenvoorzieningen en geluidbeperkende voorzieningen.
Ingevolge artikel 4.1 van de planregels zijn - voor zover hier van belang - de voor "Verkeer" aangewezen gronden bestemd voor (ongelijkvloerse) wegen, straten en rotondes, met daaraan ondergeschikt geluidbeperkende voorzieningen.
Ingevolge artikel 4.3 van de planregels wordt in ieder geval tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), gerekend het gebruik van de gronden voor meer dan 2 rijstroken.
Ingevolge artikel 5.1 van de planregels zijn de voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden - voor zover hier van belang - bestemd voor (ongelijkvloerse) wegen, straten en rotondes, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen, en voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer, zoals een busstation, nutsvoorzieningen en een kiosk, met daaraan ondergeschikt geluidbeperkende voorzieningen.
2.5. De Afdeling stelt voorop dat het plan niet voorziet in een verbreding van de N33 ten behoeve van het aanbrengen van meer dan 2 rijstroken. De raad heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de resultaten van de in het kader van het tracé-besluit voor de verbreding van de N33 op te stellen milieu-effectrapportage niet behoefden te worden afgewacht voordat het plan werd vastgesteld. Hetgeen [appellant] en anderen betogen omtrent de verbreding van de N33 dient derhalve in het kader van de onderhavige procedure buiten beschouwing te blijven.
2.5.1. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
2.5.2. Anders dan [appellant] en anderen stellen, ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad het plan "Muijzert" niet in zijn besluitvorming heeft betrokken. De raad heeft voor wat dit alternatief betreft mogen aansluiten bij het afwijzende standpunt daarover van Rijkswaterstaat en het aan dat afwijzende standpunt ten grondslag liggende op 13 maart 2008 uitgebrachte rapport "OTB/MER verdubbeling rijksweg 33 Assen - Zuidbroek, Verkenning verdiepte aanleg Gieten-Oost", dat in opdracht van het Rijkswaterstaat Noord-Nederland is opgesteld door Movares Nederland B.V. (hierna: het Movares-rapport).
Ten aanzien van de in het rapport onderzochte variant 2, die overeenkomt met het plan "Muijzert", wordt vermeld dat die ertoe strekt de N33 ten oosten van de kruising met de N34 niet weer te laten stijgen tot het maaiveld (variant 1), maar om de weg verdiept te houden. Volgens het rapport is ingraving over het algemeen gunstig als geluidwerende maatregel, maar gaat dit voor variant 2 maar zeer gedeeltelijk op. Niet alleen bevindt zich tussen het verkeersplein en km 21.7 geluidgevoelige bebouwing vrijwel op de rand van de ingraving waardoor het geluidbeperkend effect teniet wordt gedaan, maar bovendien ontbreekt de ruimte voor een geluidwal. Deze kan alleen worden gewonnen door verschuiving van het tracé in noordelijke richting en aantasting van het Zwanemeerbos. Bij variant 1 is voldoende ruimte aanwezig voor een geluidwal. Volgens het Movares-rapport past een voortgezette ingraving verder niet binnen de beschikbare ruimte tussen het Zwanemeerbos en de bebouwing van Gieten en leidt deze wijze van uitvoering tot aanmerkelijk hogere kosten. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat aan het Movares-rapport zodanige gebreken kleven dat dit rapport niet ter onderbouwing van het bestreden besluit heeft mogen dienen.
2.5.3. De Afdeling overweegt verder dat de uitgevoerde reconstructie van de N34 thans niet ter beoordeling staat. De geluidbelasting als gevolg van die weg dient derhalve in deze procedure buiten beschouwing te blijven.
2.5.4. Volgens het op 19 september 2007 uitgebrachte rapport "Akoestisch onderzoek reconstructie Rijksweg N33 ter hoogte van Gieten: afschermingsalternatieven", dat in opdracht van Rijkswaterstaat Noord Nederland Afdeling Nieuwe Werken is opgesteld door Noordelijk Akoestisch Adviesbureau BV (hierna: het akoestisch onderzoek N33) en dat aan het plan ten grondslag is gelegd, neemt de geluidbelasting met een vier meter hoge wal/scherm-combinatie op alle woningen aan De Zaalsteden af en voldoet het plan aan de Wet geluidhinder. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de aanleg van geluidbeperkende voorzieningen op de gronden met de bestemming "Groen" noodzakelijk is. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat aan het akoestisch onderzoek N33 zodanige gebreken kleven, dat dit onderzoek niet ter onderbouwing van het bestreden besluit heeft mogen dienen.
2.6. De conclusie is dat hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voor zover het ziet op de plandelen met de bestemmingen "Groen" en "Verkeer" strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is in zoverre ongegrond.
2.7. Voor zover [appellant] en anderen betogen dat wat betreft de locatiekeuze van het OV-knooppunt ten onrechte geen inspraakprocedure is gevolgd, overweegt de Afdeling dat het bieden van inspraak geen onderdeel uitmaakt van de in de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Het schenden van een inspraakverplichting kan daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan met zich brengen.
Dit neemt echter niet weg dat, indien in het kader van de zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan een alternatieve locatie voor het OV-knooppunt wordt voorgesteld, de raad bij de vaststelling van het plan niet zonder meer ervan mag uitgaan dat de locatie van het OV-knooppunt bij de start van de bestemmingsplanprocedure niet meer ter discussie staat. De raad dient de in de zienswijze genoemde alternatieve locatie voor het OV-knooppunt in zijn overwegingen bij de vaststelling van het plan te betrekken. De raad heeft dit ten onrechte nagelaten.
2.8. De conclusie is dat hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd aanleiding geeft voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Verkeer - Verblijf" onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep van [appellant] en anderen is wat dit plandeel betreft gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) dient te worden vernietigd.
2.9. De Afdeling ziet aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in zoverre met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb in stand te laten. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.10. Blijkens de plantoelichting komt de keuze van de voorliggende locatie van het OV-knooppunt bij het verkeersplein voort uit de keuze die op basis van de eerdergenoemde kwadrantenstudie in 2003 is gemaakt. Hierin is bekeken in welke 'hoek' een OV-knooppunt het beste tot zijn recht kon komen. Er is uiteindelijk gekozen voor de locatie die vanuit het dorp het beste te bereiken is. De ligging tegen het dorp aan is mede gelet op het tracé van de snelbussen Assen-Veendam (N33) en Emmen-Groningen (N34) - zoals ter zitting is gesteld - het meest gunstig; de doorgaande wegen hoeven dan niet gekruist te worden. Ook in de afweging van ecologische, archeologische en bodemkundige waarden is deze locatie de beste optie gebleken.
Weliswaar brengt de aanleg van het OV-knooppunt de noodzaak van het kappen van bomen met zich, maar dit kappen zal worden gecompenseerd. De bomen mogen bovendien niet in het broedseizoen worden gekapt. Voorts zal blijkens de plantoelichting het betrokken terrein voorafgaand aan de werkzaamheden op het voorkomen van nesten worden geïnventariseerd.
2.10.1. Voor zover er vleermuizen in het bos voorkomen, heeft het plangebied volgens het op 27 juni 2007 vrijgegeven rapport "Natuurtoets N33 Gieten", dat in opdracht van Rijkswaterstaat is verricht door Oranjewoud, zelf geen bijzondere waarde voor deze soortgroep als verblijfplaats. Weliswaar heeft eerder aanvullend vleermuisonderzoek (Vleermuistoets verkeersplein Gieten, VZZ, 2005) uitgewezen dat er negatieve effecten zijn te verwachten op vliegroutes die door het gebied lopen, maar significante effecten op foerageergebieden of verblijfplaatsen worden blijkens de plantoelichting niet verwacht. Gelet op de omstandigheid dat ten aanzien van de vliegroutes de verdiepte ligging van de N33 nadelig is omdat er een grotere afstand overbrugd moet worden, zal er ten behoeve van de vleermuizen een vleermuispassage worden gerealiseerd.
2.10.2. Volgens de plantoelichting is de locatie van het OV-knooppunt geprojecteerd op een belangrijke archeologische vindplaats. Het zuidelijk deel van het plangebied is te definiëren als 'niet waardevol'. Volgens het in september 2008 uitgevoerde, aanvullende proefsleuvenonderzoek "Evaluatie OS12/OS17, projectnummer 4108952, oktober 2007, ADC ArcheoProjecten" zijn de waarden op deze locatie weliswaar minder hoog dan in eerste instantie werd gedacht, maar zijn er sterke aanwijzingen dat deze zone deel uit maakt van een prehistorische nederzetting - waarschijnlijk uit de ijzertijd - die normaal gezien uit minstens één hoofdgebouw met eventuele bijgebouwen bestaat. Naar aanleiding van dat onderzoek is een Programma van Eisen opgesteld voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden ten behoeve van het OV-knooppunt. Dit deel van het plangebied wordt tijdens de uitvoerende werkzaamheden archeologisch begeleid en volgens het protocol opgegraven. Eventueel aanwezige archeologische resten worden gedocumenteerd en overige, niet te verstoren, archeologische resten zullen bewaard kunnen blijven. Terzake is voorts in de planregels een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.
2.10.3. Voorts hebben volgens de raad de aspecten van verkeers- en sociale veiligheid evenals de bereikbaarheid van het busstation voor inwoners van Gieten en Eext een belangrijke rol gespeeld bij de keuze voor deze locatie. Ter zitting heeft de raad uiteengezet dat de locatie Oelenboom niet voldoet aan de eisen van verkeers- en sociale veiligheid en dat voormelde locatie evenmin wat betreft bereikbaarheid voor met name de inwoners van Eext een geschikt alternatief is voor het OV-knooppunt.
2.11. Gelet op het vorenstaande en op de maatschappelijke belangen die zijn gediend met de realisering van het OV-knooppunt dat het plan mogelijk maakt, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid aan het voorziene OV-knooppunt een groter gewicht kunnen toekennen dan aan het gestelde belang van [appellant] en anderen dat ligt in het realiseren van een OV-knooppunt op de door hen voorgestelde locatie Oelenboom. Een nieuw na vernietiging wegens het geconstateerde motiveringsgebrek te nemen besluit zou derhalve niet anders behoeven te luiden.
2.12. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Aa en Hunze van 25 maart 2009, kenmerk 2009/20, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Verkeer - Verblijf";
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in zoverre in stand blijven;
IV. verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
V. gelast dat de raad van de gemeente Aa en Hunze aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. M.A.A. Mondt-Schouten en mr. J. Hoekstra, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Broekman
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2010
12-602.