ECLI:NL:RVS:2010:BL9588

Raad van State

Datum uitspraak
24 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200907985/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • N.I. Breunese-van Goor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Nassaulaan

Op 16 juli 2009 heeft de raad van de gemeente Baarle-Nassau het bestemmingsplan "Nassaulaan" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verschillende verzoekers, wonend in de nabijheid, beroep ingesteld bij de Raad van State. De verzoekers hebben hun beroep aangevuld en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 12 maart 2010 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting waren de verzoekers vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. A.J.H. Keijsers. Ook de Ruimte voor Ruimte I C.V. was aanwezig als partij.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan woningbouw aan de Nassaulaan mogelijk maakt, maar dat de verzoekers zich hiertegen verzetten. Zij stellen dat de motivering van het plan onvoldoende is en dat het in strijd is met provinciaal en gemeentelijk beleid. Ook wordt er gevreesd voor negatieve effecten op het woon- en leefklimaat en waardevermindering van hun woningen.

De Ruimte voor Ruimte I C.V. heeft ter zitting bevestigd dat er nog geen aanvraag voor een bouwvergunning is ingediend en heeft toegezegd te wachten met de werkzaamheden totdat er een uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. De voorzitter concludeert dat er geen spoed is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het niet te verwachten is dat er voor de uitspraak een bouwvergunning zal worden aangevraagd. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter wijst er ten overvloede op dat verzoekers opnieuw een voorlopige voorziening kunnen aanvragen als er toch een bouwvergunning wordt aangevraagd voordat op hun beroep is beslist.

Uitspraak

200907985/2/R3.
Datum uitspraak: 24 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Baarle-Nassau,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 juli 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Nassaulaan" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 oktober 2009, beroep ingesteld. [verzoekers] hebben hun beroep aangevuld bij brief van 29 oktober 2009.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 oktober 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 maart 2010, waar [verzoekers], bijgestaan door mr. W. Krijger, werkzaam bij Krijger Advies, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.J.H. Keijsers, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de Ruimte voor Ruimte I C.V., vertegenwoordigd door C.J.M. Swart, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in woningbouw aan de Nassaulaan in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling.
2.3. [verzoekers] kunnen zich niet met het plan verenigen. Zij betogen dat aan het plan een onvoldoende draagkrachtige motivering ten grondslag is gelegd. Hiertoe voeren zij onder meer aan dat het plan in strijd is met provinciaal en gemeentelijk beleid en dat er geschikte alternatieve locaties denkbaar zijn. Voorts is volgens hen niet aangetoond dat er vraag is naar de woningen, maar heeft de raad zich in dit kader slechts laten leiden door financiële belangen. Tot slot wordt gevreesd voor aantasting van het woon- en leefklimaat alsmede voor waardevermindering van de woningen van [verzoekers].
2.3.1. Uit de stukken is gebleken dat het plan zal worden ontwikkeld door de Ruimte voor Ruimte I C.V.. Ter zitting heeft de raad bevestigd dat er nog geen aanvraag voor een bouwvergunning is ingediend. De Ruimte voor Ruimte I C.V. heeft vervolgens toegezegd geen bouwvergunning te zullen aanvragen en te zullen wachten met de werkzaamheden voor het bouwrijp maken van de gronden totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Tevens heeft de Ruimte voor Ruimte I C.V. ter zitting de modelkoopovereenkomst overgelegd die geldt voor de verkoop van de kavels. Gelet op de voorwaarden in deze modelkoopovereenkomst wordt naar het oordeel van de voorzitter op toereikende wijze contractueel vastgelegd dat eventuele kopers evenmin een bouwvergunning zullen aanvragen voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.
Gelet op het vorenstaande is de voorzitter van oordeel dat het redelijkerwijs niet is te verwachten dat er voor de uitspraak in de bodemprocedure een bouwvergunning zal worden aangevraagd. Derhalve ontbreekt de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.3.2. Ten overvloede wijst de voorzitter erop dat het verzoekers vrij staat opnieuw een voorlopige voorziening te vragen, indien desondanks een bouwvergunning zou worden aangevraagd voordat op hun beroep is beslist.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Breunese-van Goor
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2010
208-605.