ECLI:NL:RVS:2010:BL9594

Raad van State

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903310/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • H. Borstlap
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Maatwerkvoorschriften voor Carwash De Achterhoek B.V. in Doetinchem en geluidsoverlast

In deze zaak gaat het om een beroep van Carwash De Achterhoek B.V. tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, waarbij maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het college had op 8 april 2008 maatwerkvoorschriften vastgesteld voor de inrichting van Carwash, gelegen aan de Keppelseweg 18 te Doetinchem. Carwash heeft bezwaar gemaakt tegen deze voorschriften, wat leidde tot een herziening van het besluit op 27 maart 2009. Dit besluit werd later ingetrokken en opnieuw maatwerkvoorschriften werden vastgesteld op 17 december 2009. Carwash heeft beroep ingesteld tegen dit laatste besluit, waarbij zij aanvoert dat de geluidgrenswaarden niet naleefbaar zijn en dat er geen onderzoek is gedaan naar de geluidsoverlast in de situatie waarin de geluidwerende muur korter zou zijn. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 11 januari 2010, waarbij Carwash werd vertegenwoordigd door haar advocaat en het college door verschillende ambtenaren en een advocaat. De Raad overweegt dat het college in redelijkheid heeft kunnen afzien van het vaststellen van hogere geluidgrenswaarden, omdat de overschrijding van de geluidgrenswaarden marginaal is en kan worden voorkomen door maatregelen in de inrichting. De Raad verklaart het beroep van Carwash niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op het besluit van 27 maart 2009 en ongegrond voor het overige.

Uitspraak

200903310/1/M2.
Datum uitspraak: 31 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Carwash De Achterhoek B.V., gevestigd te Doetinchem,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.20, eerste en vijfde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) vastgesteld voor de inrichting van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Carwash De Achterhoek B.V., gelegen aan de Keppelseweg 18 te Doetinchem.
Bij besluit van 27 maart 2009 heeft het college het door Carwash hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 8 april 2008 geheel herroepen en nieuwe maatwerkvoorschriften vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Carwash bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 mei 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 8 juni 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
Bij besluit van 17 december 2009 heeft het college het besluit van 27 maart 2009 ingetrokken voor zover het de daarbij vastgestelde maatwerkvoorschriften betreft, en opnieuw maatwerkvoorschriften vastgesteld.
Carwash heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 januari 2010, waar Carwash, vertegenwoordigd door mr. F.G. van Dam, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. van Hijkoop, advocaat te Doetinchem, W. Beijer, E. Roelofsen, L. Nieuwenhuis en W. Halfman, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Stichting Sité Woondiensten, vertegenwoordigd door mr. E.H.M. Harbers, advocaat te Arnhem, verschenen.
2. Overwegingen
Omvang van het geding
2.1. Bij het besluit van 17 december 2009 heeft het college het besluit van 27 maart 2009 ingetrokken voor zover het de daarbij vastgestelde maatwerkvoorschriften betreft. Niet is gebleken dat Carwash desalniettemin belang heeft bij haar beroep voor zover het betrekking heeft op het besluit van 27 maart 2009. Het beroep is daarom in zoverre niet-ontvankelijk.
Het besluit van 17 december 2009, waarbij verder opnieuw maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld, wordt gelet op de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van de Algemene bestuursrecht, in zoverre geacht eveneens onderwerp te zijn van dit geding.
2.2. Ingevolge maatwerkvoorschrift a. van het besluit van 17 december 2009 gelden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevels van de appartementen in het zogenoemde V-blok grenswaarden van 55 dB(A) in de dagperiode en 52 dB(A) in de avondperiode. Ingevolge maatwerkvoorschrift b. van het besluit van 17 december 2009 geldt voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevels van de appartementen aan de Ruimzichtlaan ("App ruim 1 en App ruim 2") een grenswaarde van 46 dB(A) in de avondperiode. Ingevolge maatwerkvoorschrift c. van het besluit 17 december 2009 gelden voor Carwash openingstijden van 08.00 uur tot 21.00 uur.
2.3. Ter zitting heeft Carwash de beroepsgrond, inhoudende dat de in maatwerkvoorschrift a. gestelde geluidgrenswaarden voor de dag- en avondperiode gelijk zouden moeten zijn, ingetrokken.
2.4. Het college stelt dat de beroepsgrond dat ten onrechte geen metingen zijn verricht van het binnenniveau en de beroepsgrond dat bij het bepalen van de geluidbelasting bij de woningen aan de Ruimzichtlaan ten onrechte is uitgegaan van de afschermende werking van het V-blok, in strijd met de goede procesorde eerst bij het nader stuk van 5 januari 2010 naar voren zijn gebracht.
De desbetreffende beroepsgronden hebben betrekking op de maatwerkvoorschriften die bij het besluit van 17 december 2009 zijn vastgesteld. Carwash heeft deze beroepsgronden binnen de haar daartoe naar aanleiding van dat wijzigingsbesluit geboden termijn - op 5 januari 2010 - naar voren gebracht. Het desbetreffende nader stuk is aan de andere partijen toegezonden. Er is geen aanleiding om deze beroepsgronden wegens strijd met de goede procesorde bij de behandeling van het beroep buiten beschouwing te laten.
Wettelijk kader
2.5. Ingevolge artikel 2.20, eerste lid, van het Activiteitenbesluit kan het bevoegd gezag, in afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, bij maatwerkvoorschrift andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximaal geluidsniveau vaststellen.
Ingevolge het tweede lid kan het bevoegd gezag slechts hogere waarden vaststellen dan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, indien in geluidgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd.
Ingevolge artikel 1.9 wordt van de beschikking waarbij bij of krachtens dit besluit een maatwerkvoorschrift is gesteld, kennisgegeven in één of meer dagbladen, nieuwsbladen of huis-aan-huisbladen.
Kennisgeving
2.6. Carwash voert aan dat van het besluit van 17 december 2009 ten onrechte geen kennis is gegeven op de in artikel 1.9 van het Activiteitenbesluit voorgeschreven wijze.
Deze beroepsgrond heeft betrekking op een mogelijke onregelmatigheid van na de datum van het nemen van het besluit, waardoor het reeds om die reden de rechtmatigheid van dit besluit niet kan aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheid kan daarom geen grond vormen voor de vernietiging van het bestreden besluit.
Deze beroepsgrond faalt.
Maatwerkvoorschriften voor een nog te realiseren situatie
2.7. Carwash betoogt dat het college ten onrechte reeds de maatwerkvoorschriften heeft vastgesteld, terwijl nog onzeker is of de woningen in het V-blok en aan de Ruimzichtlaan daadwerkelijk zullen worden gebouwd. Carwash voert hierbij ook aan dat nu de woningen nog niet zijn gebouwd, niet door metingen kan worden aangetoond dat de ingevolge artikel 2.20, tweede lid, van het Activiteitenbesluit geldende binnenwaarden niet worden overschreden.
2.7.1. Het college heeft de maatwerkvoorschriften vastgesteld in verband met de in het kader van het bouwplan 't Lookwartier voorgenomen bouw van woningen, waaronder de appartementen in het zogenoemde V-blok en aan de Ruimzichtlaan. Volgens het college is met het vaststellen van de maatwerkvoorschriften gewaarborgd dat Carwash haar activiteiten na de realisering van deze woningen onbelemmerd kan voortzetten.
2.7.2. Niet in geschil is dat na realisatie van de voorgenomen bouw van de woningen in het V-blok en aan de Ruimzichtlaan overschrijding plaatsvindt van de geluidgrenswaarden, bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit, die gelden op de gevels van deze woningen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 16 december 2009, in zaak nr.
200805334/1/M2) moet het vaststellen van maatwerkvoorschriften met het oog op een nog te realiseren situatie op zich mogelijk worden geacht. Het tweede lid van artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit staat daaraan niet in de weg. Niet alleen op grond van metingen, maar ook uit berekeningen kan blijken dat in de te bouwen woningen - uitgaande van onder meer de geluiddempende werking van de gevel - een geluidniveau van niet meer dan 35 dB(A) etmaalwaarde is gewaarborgd. In dit geval is ter zitting onweersproken gesteld dat dit het geval is.
Deze beroepsgrond faalt.
Naleefbaarheid
2.8. Carwash voert aan dat de in de maatwerkvoorschriften vastgestelde geluidgrenswaarden ten onrechte niet zijn gerelateerd aan het in werking zijn van haar inrichting. Volgens haar heeft zij daarom naar de letter van deze voorschriften de naleving ervan niet in haar macht.
In het besluit van 17 december 2009 is vermeld dat de maatwerkvoorschriften worden opgelegd aan "Carwash De Achterhoek, gelegen aan de Keppelseweg 18 te Doetinchem". Weliswaar is in de maatwerkvoorschriften niet expliciet gesteld dat de geluidgrenswaarden gelden voor het geluid dat wordt veroorzaakt door het in werking zijn van de inrichting van Carwash, maar daarover kan in dit geval geen misverstand bestaan.
Deze beroepsgrond faalt.
2.9. Carwash stelt dat de bij de maatwerkvoorschriften vastgestelde geluidgrenswaarden niet naleefbaar zijn. Zij voert aan dat er in de aan de bestreden besluiten ten grondslag liggende akoestische onderzoeken ten onrechte van is uitgegaan dat door de gemeente - bij wijze van geluidscherm tussen de inrichting van Carwash en de woningen - een muur wordt gerealiseerd. Volgens Carwash kan deze muur niet worden gerealiseerd. Zij voert aan dat het onteigeningsbesluit van de raad van de gemeente Doetinchem van 12 november 2009, dat nodig is om de muur waarvan in de akoestische onderzoeken is uitgegaan te kunnen realiseren, niet onherroepelijk is. Verder stelt zij dat het college heeft miskend dat een ander deel van de muur - waar het onteigeningsbesluit niet op ziet - is geprojecteerd op gronden die in eigendom zijn van een derde en niet van de gemeente. Zelfs indien het voormelde onteigeningsbesluit onherroepelijk wordt, kan de muur volgens haar daarom niet worden gerealiseerd. Verder voert Carwash aan dat bij de berekeningen die ten grondslag liggen aan de vastgestelde hogere grenswaarde voor de appartementen aan de Ruimzichtlaan ten onrechte zonder meer is uitgegaan van de afschermende werking van het V-blok. Nu niet zeker is of het V-blok daadwerkelijk wordt opgericht, had dit volgens haar in zoverre buiten de berekeningen moeten worden gelaten. Carwash voert ook aan dat onduidelijkheid bestaat over de realisering van dove gevels in de woningen in het zogenoemde PO-blok.
2.9.1. Het college heeft zich bij het nemen van besluit van 17 december 2009 gebaseerd op de akoestische rapportage van Schoonderbeek en Partners Advies B.V. (hierna: SPA) "Advies milieuzonering en geluid in relatie met de maatwerkprocedure [Carwash] in Doetinchem" van 25 maart 2009, alsmede het "Aanvullend advies geluid in relatie met de maatwerkprocedure [Carwash] in Doetinchem" van 7 december 2009 (hierna: de geluidrapporten van SPA). In de geluidrapporten van SPA is gerekend met een geluidscherm. Verder is er in deze rapporten van uitgegaan dat de woningen in het te bouwen PO-blok aan de zijde van de inrichting zullen worden voorzien van dove gevels. Het college stelt dat de gemeente de als geluidscherm te bouwen muur daadwerkelijk zal realiseren en dat de daartoe benodigde procedures worden gevolgd. Wat het V-blok betreft stelt het college dat kon worden uitgegaan van de desbetreffende geprojecteerde woningbouw.
2.9.2. In het ter plaatse geldende bestemmingsplan Het Loo 2007 is voorzien in de mogelijkheid tot oprichting van een geluidscherm. Niet valt in te zien waarom het college er bij het nemen van het besluit van 17 december 2009 niet van heeft mogen uitgaan dat de bouw van de desbetreffende muur, nadat de daartoe blijkbaar benodigde onteigeningsprocedures zijn doorlopen, daadwerkelijk doorgang vindt.
Verder maakt het bestemmingsplan de bouw van het V-blok mogelijk. Het bouwplan voorziet ook daadwerkelijk in de bouw ervan. Er is daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het college bij het nemen van het besluit van 17 december 2009 niet van de bouw en de afschermende werking van het V-blok mocht uitgaan.
Verder heeft Carwash geenszins onderbouwd waarom het college niet heeft mogen uitgaan van de realisering van dove gevels in het PO-blok.
Deze beroepsgrond faalt.
2.10. Carwash voert aan - onder verwijzing naar een in haar opdracht door Peutz opgesteld akoestisch rapport van 14 september 2009 - dat het college heeft miskend dat ook de op grond van het Activiteitenbesluit geldende grenswaarde voor het maximale geluidniveau van 65 dB(A) in de avondperiode ter plaatse van de appartementen in het V-blok wordt overschreden. Verder voert Carwash aan dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar het maximale geluidniveau ter plaatse van de appartementen in het V-blok in de situatie dat, zoals haar wens is, de voorziene geluidwerende muur vier meter korter wordt uitgevoerd zodat ter plaatse - aan de noordoostelijke zijde van haar inrichting - een in- en uitrit zou kunnen worden gerealiseerd.
2.10.1. Carwash heeft geen in- en uitrit aan de noordoostelijke zijde van haar inrichting. Een in- en uitrit op die locatie maakt ook geen deel uit van het bouwplan. Carwash heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij desondanks aanspraak kan maken op een in- en uitrit aan de noordoostelijke zijde van haar inrichting. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat het college ten onrechte geen onderzoek heeft verricht naar de maximale geluidniveaus in de situatie waarin de geluidwerende muur vier meter korter is.
2.10.2. Uit het voormelde rapport van Peutz en het deskundigenbericht blijkt dat de op grond van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit geldende grenswaarde voor het maximale geluidniveau van 65 dB(A) in de avondperiode ter plaatse van de gevels van de appartementen in het V-blok marginaal kan worden overschreden, uitsluitend op het moment dat in de meest noordoostelijke hoek van het perceel van Carwash portieren van personenauto's worden dichtgeslagen. Carwash heeft ter zitting weliswaar aannemelijk gemaakt dat het op die plaats dichtslaan van autoportieren zich in de huidige bedrijfsvoering daadwerkelijk voordoet. Nu het hier echter een marginale overschrijding betreft, die uitsluitend ontstaat op het moment dat zich activiteiten voordoen die - zo moet worden aangenomen - met het treffen van maatregelen in de inrichting op eenvoudige wijze kunnen worden voorkomen dan wel waarvan de geluidbelasting kan worden verminderd, heeft het college er in redelijkheid van kunnen afzien om ter zake bij maatwerkvoorschrift een hogere geluidgrenswaarde vast te stellen.
Deze beroepsgrond faalt.
Slotoverwegingen
2.11. Het beroep is, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
2.12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem van 27 maart 2009;
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Timmerman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2010
431-628.