ECLI:NL:RVS:2010:BL9619
Raad van State
- Hoger beroep
- W. Konijnenbelt
- G.A.A.M. Boot
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam inzake bouwvergunning en dwangsom
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2009, waarin het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer, dat op 19 februari 2008 aan [appellant] een dwangsom oplegde om te voldoen aan de voorwaarden van een eerder verleende bouwvergunning van 2 november 2004. Het college had [appellant] gelast het oude woonhuis op [locatie] te slopen. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door het college op 12 augustus 2008, heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank, die dit beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat het beroepschrift meer dan negen maanden na het verstrijken van de beroepstermijn was ingediend.
Tijdens de zitting op 16 maart 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [Appellant] was vertegenwoordigd door zijn echtgenote en mr. R. Moszkowicz, terwijl het college werd vertegenwoordigd door drs. H.P. van de Ven, F.G.J. van Tilburg en S. van Bommel. De rechtbank had geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, en dit oordeel werd door de Raad van State bevestigd. De gestelde omstandigheden door [appellant] werden niet als bijzonder genoeg beschouwd om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 31 maart 2010.