ECLI:NL:RVS:2010:BL9628

Raad van State

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904692/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • G.N. Roes
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijstelling voor horecagelegenheid in kampeerboerderij

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 maart 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 7 mei 2009. De zaak betreft een besluit van 22 mei 2008, waarbij het college van burgemeester en wethouders Oost Gelre vrijstelling heeft verleend voor het exploiteren van een horecagelegenheid in een bestaande kampeerboerderij aan de [locatie] te [plaats]. De rechtbank had het beroep van [appellant] tegen dit besluit ongegrond verklaard.

Tijdens de zitting op 23 maart 2010 is het college vertegenwoordigd door drs. ing. H. Luesink en M.H.J. Reintjes verschenen, en is ook de vergunninghouder als partij gehoord. De Afdeling heeft de zaak gezamenlijk behandeld met een andere zaak (nr. 200901550/1/R2). De vrijstelling is gebaseerd op het bestemmingsplan "Buitengebied 1998, herziening 33, [bedrijf]", dat door de raad van de gemeente Oost Gelre is vastgesteld en goedgekeurd door de gedeputeerde staten van Gelderland.

De Afdeling overweegt dat het bestemmingsplan het juridisch-planologische kader biedt voor de ontwikkeling van het perceel en dat het gebruik van de kampeerboerderij als horecagelegenheid inmiddels is toegestaan zonder dat daarvoor een planologische vrijstelling nodig is. Aangezien er geen bijzondere omstandigheden zijn gebleken die een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak rechtvaardigen, concludeert de Afdeling dat het procesbelang bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak en het besluit is vervallen. Het hoger beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen aanleiding ziet voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200904692/1/H1.
Datum uitspraak: 31 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 7 mei 2009 in zaak nr. 08/1072 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders Oost Gelre.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 mei 2008 heeft het college aan [vergunninghouder] vrijstelling verleend ten behoeve van het exploiteren van een horecagelegenheid in de bestaande kampeerboerderij aan de [locatie] te [plaats].
Bij uitspraak van 7 mei 2009, verzonden op 19 mei 2009, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 juni 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 17 juli 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak gezamenlijk met zaak nr. 200901550/1/R2 ter zitting behandeld op 23 maart 2010, waar het college, vertegenwoordigd door drs. ing. H. Luesink en M.H.J. Reintjes, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Voorts is ter zitting vergunninghouder als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Aan de vrijstelling is het bij besluit van 8 juli 2008 door de raad van de gemeente Oost Gelre vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied 1998, herziening 33, [bedrijf]" (hierna: het bestemmingsplan) als ruimtelijke onderbouwing ten grondslag gelegd. Het bestemmingsplan is bij besluit van 23 januari 2009 door het college van gedeputeerde staten van Gelderland goedgekeurd. Bij uitspraak van heden, in zaak nr.
200901550/1/R2, heeft de Afdeling het door [appellant] tegen het besluit omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het bestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologische kader voor de ontwikkeling van het perceel, waarop de vrijstelling betrekking heeft en is de titel voor de ruimtelijke ingreep waartegen [appellant] zich richt. Thans is het gebruik van de bestaande kampeerboerderij als horecagelegenheid op grond van het bestemmingsplan toegestaan zonder dat daarvoor een planologische vrijstelling nodig is. Nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belang bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak en de verleende vrijstelling kan worden aangenomen, moet worden geoordeeld dat het procesbelang bij beoordeling van de aangevallen uitspraak en dat besluit is vervallen.
2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, voorzitter, en mr. G.N. Roes en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2010
444