ECLI:NL:RVS:2010:BL9654

Raad van State

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200906927/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Nijmegen inzake sanering verontreiniging Eerste Oude Heselaan

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door appellanten tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, genomen op 29 juni 2006. Het college heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige verontreiniging op de locatie Eerste Oude Heselaan 174-176 te Nijmegen, maar heeft besloten dat spoedige sanering niet noodzakelijk is. Tevens heeft het college ingestemd met een saneringsplan voor deze verontreiniging. De besluiten zijn op 6 juli 2006 ter inzage gelegd, waarna de termijn voor het indienen van een beroepschrift is begonnen op 7 juli 2006 en geëindigd op 17 augustus 2006. Appellanten hebben hun beroepschrift echter pas op 8 september 2009 ingediend, wat buiten de gestelde termijn valt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 februari 2010 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting zijn de appellanten en vertegenwoordigers van het college verschenen. De Afdeling heeft overwogen dat er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die rechtvaardigen dat appellanten in verzuim zijn geweest. De door appellanten aangevoerde argumenten, waaronder meldingen die gedaan zijn bij het college, zijn niet voldoende om nieuwe mogelijkheden te creëren om tegen de besluiten van 29 juni 2006 op te komen.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de appellanten niet in hun verzoek zijn ontvangen. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 31 maart 2010. De proceskosten zijn niet toegewezen, omdat hiervoor geen aanleiding bestaat.

Uitspraak

200906927/1/M2.
Datum uitspraak: 31 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te Nijmegen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen bepaald dat het geval van verontreiniging op de locatie Eerste Oude Heselaan 174-176 te Nijmegen ernstig is maar dat spoedige sanering niet noodzakelijk is. Bij besluit van dezelfde datum heeft het college ingestemd met een saneringsplan voor dit geval van verontreiniging.
Tegen deze besluiten hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 september 2009, beroep ingesteld.
[appellanten] hebben nadere stukken ingediend.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 februari 2010, waar
[een van de appellanten], en het college, vertegenwoordigd door M. Lemmen en S. Ploumen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De bestreden besluiten, die zijn voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), zijn op
6 juli 2006 ter inzage gelegd. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is, gelet op het bepaalde in artikel 6:7 en artikel 6:8, vierde lid, van de Awb begonnen op 7 juli 2006 en geëindigd op 17 augustus 2006. Het beroepschrift is derhalve niet binnen de termijn ingediend. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellanten] in verzuim zijn geweest. Dat - zoals door [appellanten] naar voren is gebracht - bij het college meldingen als bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Wet bodembescherming tot wijziging van het saneringsplan zijn gedaan, maakt niet dat nieuwe mogelijkheden zijn ontstaan om tegen de besluiten van 29 juni 2006 op te komen.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Timmerman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2010
431-648.