201002156/1/H1 en 201002156/2/H1.
Datum uitspraak: 8 april 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
[verzoeker A], [verzoeker B] en [verzoeker C] (hierna: [verzoeker A] en anderen), wonend te [woonplaats] (Duitsland),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) van 2 februari 2010 in zaak nr. 09/3351 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Ubbergen (hierna: het college).
Bij besluit van 16 december 2008 heeft het college aan Stichting Via Natura vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een landschapskunstwerk nabij de Kappiteldijk te Leuth.
Bij besluit van 30 juni 2009 heeft het college het door [verzoeker A] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 februari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [verzoeker A] en anderen daartegen ingestelde beroep
niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoeker A] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 maart 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 23 maart 2010.
Voorts hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 maart 2010, waar [verzoeker A] en het college, vertegenwoordigd door H. Schot, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb wordt het beroepschrift ondertekend en bevat het ten minste de gronden van het beroep.
Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, voor zover thans van belang, kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet aan dat voorschrift is voldaan, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim binnen een hem daartoe gestelde termijn te herstellen.
2.3. [verzoeker A] en anderen betogen dat de rechtbank, door het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, heeft miskend dat zij de brief van de rechtbank van 18 augustus 2009, waarbij zij in de gelegenheid zijn gesteld de gronden van het beroep op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen vier weken na dagtekening daarvan in te dienen, nimmer hebben ontvangen. Subsidiair voeren zij aan dat de gronden in elk geval binnen de daartoe gestelde termijn zijn ingediend.
2.3.1. Het betoog faalt. Volgens een door [verzoeker A] en anderen aan de rechtbank gerichte brief van 13 september 2009, waarbij de gronden van het beroep zijn ingediend, hebben zij de brief van de rechtbank van
18 augustus 2009 ontvangen. Blijkens de datumstempel van het postkantoor is de brief van 13 september 2009 op 17 september 2009, derhalve niet binnen de daartoe door de rechtbank gestelde termijn, in Nederland ter post bezorgd. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, in verband waarmee kan worden geoordeeld dat [verzoeker A] en anderen aldus niet in verzuim zijn geweest.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. De Haseth
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2010