ECLI:NL:RVS:2010:BM2641

Raad van State

Datum uitspraak
28 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905749/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • W.S. van Helvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Omlegging N201 De Ronde Venen en de gevolgen voor de huurovereenkomst van appellant

Op 11 mei 2009 heeft de raad van de gemeente De Ronde Venen het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Omlegging N201 De Ronde Venen" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft appellant, wonend in de gemeente De Ronde Venen, op 4 augustus 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad van de gemeente heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 25 maart 2010, waar appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn advocaat en een projectmanager van de gemeente.

Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van de N201, die over een deel van de percelen van appellant loopt. Appellant heeft aangevoerd dat hij niet is gecompenseerd voor de gronden die hij huurde en die door het tracé worden doorsneden. Hij stelde dat als hij het naast zijn boerderij gelegen land in de provincie Utrecht zou kunnen huren, hij geen schade zou ondervinden van het tracé. De Afdeling heeft echter vastgesteld dat appellant volledig is gecompenseerd voor de gronden in zijn eigendom, de inkomensschade door verlies van grond, en de waardevermindering van de overblijvende grond. Daarnaast heeft hij een vergoeding ontvangen voor bijkomende kosten.

De Afdeling concludeert dat appellant voor zijn bedrijfsvoering over ongeveer 120 ha grond beschikt en dat het verlies van de relatief beperkte oppervlakte aan gehuurde grond geen onoverkomelijke problemen voor zijn bedrijfsvoering zal opleveren. De raad heeft in redelijkheid het belang van de aanleg van de N201 zwaarder kunnen laten wegen dan het belang van appellant bij de huur van de door hem bedoelde gronden. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 28 april 2010.

Uitspraak

200905749/1/R2.
Datum uitspraak: 28 april 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente De Ronde Venen,
en
de raad van de gemeente de Ronde Venen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 mei 2009 heeft de raad van de gemeente de Ronde Venen het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Omlegging N201 De Ronde Venen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 augustus 2009, beroep ingesteld.
De raad van de gemeente de Ronde Venen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 maart 2010, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag, bijgestaan door H.T. Kok, projectmanager, en A. Scholte, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de aanleg van de N201 in de gemeente De Ronde Venen. Het tracé van de nieuwe weg loopt over een deel van de percelen die in eigendom zijn geweest van dan wel gehuurd worden door [appellant].
2.2. [appellant] heeft ter zitting gesteld dat zijn beroep zich enkel richt tegen het feit dat hij voor de gronden die hij huurde en die worden doorsneden door het tracé, ongeveer 5 ha grond, niet is gecompenseerd in ander huurland. Indien hij het naast zijn boerderij gelegen land in de provincie Utrecht zou kunnen huren, zou hij geen schade meer ondervinden van het tracé.
2.3. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [appellant] volledig is gecompenseerd voor de gronden die in zijn eigendom waren, voor de inkomensschade die hij lijdt door het verlies van grond, en voor de waardevermindering van de overblijvende grond. Voorts heeft hij een vergoeding gekregen voor bijkomende kosten zoals kosten die gemaakt moeten worden voor omrijden.
Verder is gebleken dat [appellant] de door hem bedoelde gronden telkens voor korte perioden huurde zonder recht op verlenging van de huur.
Voorts is gebleken dat [appellant] voor zijn bedrijfsvoering over in totaal ongeveer 120 ha grond beschikt. Niet aannemelijk is geworden dat door het verlies van de relatief beperkte oppervlakte aan gehuurde grond, onoverkomelijke problemen voor de bedrijfsvoering van [appellant] zullen ontstaan.
Gelet hierop heeft de raad zich na afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid op het standpunt kunnen dat aan het belang van het realiseren van de N201 een groter gewicht kon worden toegekend dan aan het belang van [appellant] bij de huur van de door hem bedoelde gronden.
2.4. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Van Helvoort
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 april 2010
361.