201002937/2/M2.
Datum uitspraak: 26 april 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te [woonplaats],
appellanten,
het college van burgemeester en wethouders van Tiel,
verweerder.
Bij brief van 30 juli 2009 heeft het college aan [appellant] en anderen bericht niet over te zullen gaan tot handhavend optreden. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief van 29 augustus 2009 bezwaar gemaakt.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 maart 2010, hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op hun bezwaar.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2.1. [appellant] en anderen hebben bij brief van 29 augustus 2009 bezwaar gemaakt. Tot op heden is niet op dit bezwaarschrift beslist. Daarmee is niet binnen de ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) voor de beslissing geldende termijn een besluit genomen.
2.2. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop de belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
2.3. Bij brief van 27 januari 2010 hebben [appellant] en anderen het college medegedeeld dat het in gebreke is tijdig een besluit te nemen. Het college heeft vervolgens niet binnen twee weken alsnog een besluit genomen op het bezwaar van [appellant] en anderen van 29 augustus 2009.
2.4. Het beroep is kennelijk gegrond. De Afdeling zal het college op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb gelasten om alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van [appellant] en anderen van 29 augustus 2009. De Afdeling zal voorts met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepalen dat het college een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
2.5. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op het bezwaar van 29 augustus 2009;
III. draagt het college van burgemeester en wethouders van Tiel op om binnen twee weken na de verzending van deze uitspraak een besluit te nemen;
IV. bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders van Tiel aan [appellant] en anderen een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 100,00 (zegge: honderd euro) bedraagt, met een maximum van € 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro);
V. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Tiel tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 109,25 (zegge: honderdnegen euro en vijfentwintig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
VI. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Tiel aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Sloten w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2010
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.