ECLI:NL:RVS:2010:BM7111

Raad van State

Datum uitspraak
9 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200908437/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • S.H. Nienhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Bedrijvenpark Medel en de vestiging van een crematorium

Op 9 juni 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak betreffende het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Medel, gedeeltelijke herziening C". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Tiel op 16 september 2009, voorziet in de vestiging van een nieuw crematorium en de verplaatsing van een houtverwerkingsbedrijf. De appellant, wonend aan de Bredesteeg, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest voor een toename van verkeer op de smalle Bredesteeg, die als ontsluitingsroute voor het crematorium zou gaan dienen. Hij betoogt dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de verkeersimpact en dat er betere ontsluitingsroutes zijn.

De raad van de gemeente Tiel heeft echter gesteld dat de ontsluiting van het crematorium via de Medelsestraat Oost en de Medelsestraat naar de A15 zal lopen, wat de snelste en meest logische route is. De raad heeft ook aangegeven dat het niet wenselijk is om verkeer via het bedrijventerrein Medel te laten afwikkelen, uit oogpunt van verkeersveiligheid. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen geconcludeerd dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het crematorium niet zal leiden tot een noemenswaardige toename van verkeer op de Bredesteeg.

De Afdeling heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het besluit van de raad en dat de belangen van de betrokkenen voldoende zijn meegewogen. De conclusie was dat het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een goede ruimtelijke ordening en de afweging van belangen in het kader van bestemmingsplannen.

Uitspraak

200908437/1/R2.
Datum uitspraak: 9 juni 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna in enkelvoud: [appellant]), wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Tiel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2009, nr. 5b, heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Medel, gedeeltelijke herziening C" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 november 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 30 november 2009.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 mei 2010, waar de raad, vertegenwoordigd door G.J.K. Leemreize, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Voorts is de stichting Stichting Crematorium Tiel, vertegenwoordigd door G.J. Swinkels, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de vestiging van een nieuw crematorium en de verplaatsing van een houtverwerkingsbedrijf dat reeds aanwezig is het plangebied. Het plangebied ligt direct ten noorden van de rijksweg A15 en ten noordoosten van Tiel.
2.2. [appellant] betoogt dat de Bredesteeg, waaraan zijn woning ligt, zal gaan dienen als ontsluitingsroute van het toekomstige crematorium. Omdat de Bredesteeg zeer smal is, is deze weg niet geschikt voor een toename van verkeer. De raad heeft dan ook ten onrechte geen onderzoek laten verrichten naar de verkeerstoename als gevolg van dit plandeel. Daarbij voert [appellant] aan dat er betere ontsluitingroutes zijn, zoals een westelijke ontsluiting via het bedrijventerrein Medel of een oostelijke ontsluiting richting de afslag Echteld naar de A15. [appellant] betoogt voorts dat een toename van verkeer op de Bredesteeg ook zal leiden tot schade aan de daaraan gelegen woningen. Ten slotte voert [appellant] aan dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de bij het plan betrokken belangen, mede omdat de raad ten onrechte van de veronderstelling is uitgegaan dat zich langs de beoogde ontsluitingsroute geen woningen bevinden.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat de ontsluitingsroute vanaf het toekomstige crematorium langs de Medelsestraat Oost en vervolgens langs de Medelsestraat richting de afslag Echteld van de A15 zal lopen. Dit is de snelste en meest voor de hand liggende route vanuit vrijwel alle richtingen. Afwikkeling van het verkeer via het bedrijventerrein Medel, dat ten westen van het plangebied ligt, is onwenselijk uit een oogpunt van verkeersveiligheid. Bovendien past een dergelijke route niet bij de entree van een crematorium. De Medelsestraat Oost zal in westelijke richting bovendien worden afgesloten voor autoverkeer vanaf het bedrijventerrein. Het is dan ook niet te verwachten dat er onaanvaardbare verkeersoverlast zal ontstaan op de Bredesteeg, aldus de raad.
2.4. De Afdeling overweegt dat in het plan wordt uitgegaan van een ontsluiting van het toekomstige crematorium via de Medelsestraat Oost en de Medelsestraat naar de aansluiting op de rijksweg A15, zoals [appellant] wenst. Van deze route is ook uitgegaan in het luchtkwaliteitsrapport, opgesteld door Tebodin B.V., van 29 augustus 2006. Gelet op het feit dat het plangebied nabij de A15 ligt, alle dichtstbijzijnde grotere woonkernen zich ten zuiden van het plangebied bevinden alsmede dat de Bredesteeg in noordelijke richting alleen een mogelijke ontsluitingsroute biedt voor de bewoners van de dorpen Ingen en Ommeren, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het crematorium niet zal leiden tot een noemenswaardige toename van verkeer op de Bredesteeg. De raad heeft derhalve kunnen afzien van een onderzoek naar de verkeerstoename op de Bredesteeg. Nu niet is gebleken van een noemenswaardige toename van verkeer op de Bredesteeg, is evenmin aannemelijk dat het plandeel zal leiden tot schade aan de huizen die langs de Bredesteeg staan.
2.5. Volgens de plantoelichting bestaat behoefte aan een crematorium en ontbreekt een dergelijke voorziening in de regio. Ten behoeve van het plan is onder andere onderzoek verricht naar de externe veiligheid, geluidhinder vanwege het crematorium en wegverkeer, alsmede naar de luchtkwaliteit. Uit zowel punt 2b van de Nota van Zienswijzen als uit het verslag van de hoorcommissie van 7 juli 2009 blijkt dat de aanwezigheid van woningen langs de Medelsestraat is onderkend. Daarbij is ter zitting door de raad meegedeeld dat de bestaande woningen langs de Medelsestraat inmiddels zijn, dan wel op korte termijn zullen worden, aangekocht en vervolgens zullen worden gesloopt. Gelet op het voorgaande en hetgeen hiervoor onder 2.4. is overwogen, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad met de betrokken belangen onvoldoende rekening heeft gehouden.
2.6. De conclusie is dat hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestreden plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Nienhuis
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010
466-571.