201003608/3/H1.
Datum uitspraak: 7 juni 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekster A], gevestigd te [plaats],
de vereniging Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal, gevestigd te Voerendaal,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Plus Vastgoed B.V., gevestigd te De Bilt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Foodspec Hulsberg B.V., gevestigd te Hulsberg, gemeente Nuth, en
de naamloze vennootschap Altera Vastgoed B.V., gevestigd te Amstelveen,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht (hierna: de voorzieningenrechter) van 26 februari 2010 in zaken nrs. 10/71 en 09/1914 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal (hierna: het college).
Bij besluit van 24 maart 2009 heeft het college aan Woningstichting Voerendaal vrijstelling verleend voor het oprichten van een supermarkt met commerciële ruimten en achttien appartementen alsmede de aanleg van een parkeervoorziening aan het Drossaert de Limpensplein en langs de Pleinstraat te Klimmen.
Bij besluit van 30 maart 2009 heeft het college aan Woningstichting Voerendaal bouwvergunning verleend voor het oprichten van een supermarkt met commerciële ruimten en achttien appartementen alsmede de aanleg van een parkeervoorziening aan het Drossaert de Limpensplein en langs de Pleinstraat te Klimmen.
Bij besluit van 15 september 2009 heeft het college het door Plus Vastgoed B.V., Altera Vastgoed B.V. en de Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal tegen deze besluiten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk en het door [verzoekster A] en Foodspec Hulsberg B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 februari 2010, verzonden op 4 maart 2010, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het door [verzoekster A] B.V., Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V. daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 15 september 2009 vernietigd en het beroep van Plus Vastgoed B.V. en de Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoekster A], Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal, Plus Vastgoed B.V., Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 april 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 29 april 2010.
Bij besluit van 13 april 2010 heeft het college het bezwaar tegen de besluiten van 24 maart 2009 en 30 maart 2009 van Plus Vastgoed B.V. en Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar van [verzoekster A], Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V. deels gegrond en deels ongegrond verklaard. Voorts heeft het college ontheffing verleend van artikel 2.5.19 van de Bouwverordening gemeente Voerendaal (hierna: de bouwverordening) en aan de verleende vrijstelling het voorschrift verbonden dat het verboden is de appartementen als hoofdverblijf te gebruiken voor personen jonger dan 55 jaar.
Tegen dit besluit hebben [verzoekster A], Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal, Plus Vastgoed B.V., Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2010, hebben [verzoekster A], Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal, Plus Vastgoed B.V., Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V. de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Woningstichting Voerendaal heeft een nader stuk ingediend.
[verzoekster A], Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal, Plus Vastgoed B.V., Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V. hebben een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 mei 2010, waar [verzoekster A], Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal, Plus Vastgoed B.V., Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V., vertegenwoordigd door mr. J.H.P. Hardy, advocaat te Maastricht, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.M.J.G. Neelis en J.M.G. Gubbels, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar Woningstichting Voerendaal, vertegenwoordigd door mr. H.H.B. Lamers, advocaat te Maastricht, bijgestaan door M.G.A.M. Wolters, L.P.J. Creugers en drs. M.A.M. Beerlage, gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Beantwoording van de vraag of de voorzieningenrechter terecht heeft overwogen dat het college terecht Plus Vastgoed B.V. en de Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal niet-ontvankelijk heeft verklaard in hun bezwaar tegen de besluiten van 24 maart 2009 en 30 maart 2009 zal in de bodemprocedure moeten geschieden. Nu in ieder geval een van de verzoekers, [verzoekster A], belanghebbende is, wordt het verzoek om voorlopige voorziening inhoudelijk behandeld.
2.3. Bij besluit van 13 april 2010 heeft het college ontheffing verleend van artikel 2.5.19 van de bouwverordening voor het bouwen binnen zes meter van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen. Zonder deze ontheffing zou de bouwvergunning, gelet op artikel 44, eerste lid, aanhef en onder b, van de Woningwet, moeten worden geweigerd. Deze ontheffing heeft derhalve tot doel om deze weigeringsgrond op te heffen. Gelet op het onlosmakelijke verband met de bouwvergunning moet zij dan ook worden geacht deel uit te maken van het besluit op bezwaar.
2.4. Het besluit van 13 april 2010 is een besluit, als bedoeld in artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet op de artikelen 6:19 en 6:24 van deze wet, dient het hoger beroep te worden geacht mede tegen dit besluit te zijn gericht. Het verzoek om een voorlopige voorziening heeft hierop betrekking.
2.5. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Klimmen-Ransdaal e.o.". Het college heeft daarvan met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) vrijstelling verleend.
2.6. [verzoekster A], Winkeliersvereniging Centrum Voerendaal, Plus Vastgoed B.V., Foodspec Hulsberg B.V. en Altera Vastgoed N.V. betogen dat het college niet met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO vrijstelling heeft mogen verlenen, omdat het bouwplan in strijd is met het rijksbeleid. Daartoe voeren zij aan dat het bouwplan voorziet in woningen nabij hoogspanningslijnen.
2.6.1. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de WRO, voor zover thans van belang, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur, aangegeven categorieën van gevallen.
Ingevolge de Aanwijzing van categorieën van gevallen van het college van gedeputeerde staten van Limburg (hierna: het college van gedeputeerde staten) van 8 april 2008, voor zover thans van belang, is deze lijst niet van toepassing voor projecten die in strijd zijn met de wet dan wel met het provinciaal beleid of rijksbeleid.
Bij brief van 3 oktober 2005 heeft de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de colleges van burgemeester en wethouders en van gedeputeerde staten geadviseerd om bij de vaststelling van streek- en bestemmingsplannen en van de tracés van bovengrondse hoogspanningslijnen, dan wel wijzigingen in bestaande plannen of van bestaande hoogspanningslijnen, zoveel mogelijk te vermijden dat nieuwe situaties ontstaan, waarbij kinderen langdurig in een gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen verblijven, waarbinnen het jaargemiddelde magnetische veld hoger is dan 0,4 microtesla (dit gebied wordt hierna aangeduid als: de magneetveldzone). Reden hiervan is volgens de brief dat mogelijk een statistisch significant verband bestaat tussen het optreden van leukemie bij kinderen en de magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen. Onder "nieuwe situaties" wordt volgens de bijlage verstaan: nieuwe streek- en bestemmingsplannen en nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen, dan wel wijziging van bestaande streek- en bestemmingsplannen en wijzigingen aan bestaande bovengrondse hoogspanningslijnen.
Dit advies is aan de hand van een advies van de Gezondheidsraad van 21 februari 2008 bevestigd en verduidelijkt bij de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 2008. Volgens die brief worden tot "gevoelige bestemmingen" woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen met de daarbij behorende erven gerekend.
In zowel de brief van 3 oktober 2005 als die van 4 november 2008 is vermeld dat wijzigingen aan bestaande lijnen of bestemmingsplannen, waardoor het aantal gevoelige bestemmingen in de specifieke zone niet toeneemt, niet bezwaarlijk zijn.
2.6.2. Hoewel het niet op voorhand is uitgesloten dat de Afdeling tot het oordeel zal komen dat het college niet de voorwaarde aan de verleende vrijstelling mag verbinden dat het verboden is de appartementen als hoofdverblijf te gebruiken voor personen jonger dan 55 jaar, is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat uiteindelijk zal blijken dat de vrijstelling en de bouwvergunning niet mochten worden verleend. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat betwijfeld kan worden of het bouwplan voorziet in een nieuwe situatie in de zin van voormelde brief van 3 oktober 2005, nu ter plaatse twaalf woningen aanwezig waren die ten behoeve van het bouwplan zijn gesloopt.
2.7. Gelet hierop, en in aanmerking genomen dat Woningstichting Voerendaal door gebruik te maken van een nog niet in rechte onaantastbare vergunning een risico neemt waarvan de eventuele negatieve gevolgen voor haar rekening komen, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W.J. Sloots, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Sloots
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2010