ECLI:NL:RVS:2010:BM9650
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.J.J. van Buuren
- P.J.A.M. Broekman
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Oliemolenkwartier 2009 van de gemeente Amersfoort
Op 22 september 2009 heeft de raad van de gemeente Amersfoort het bestemmingsplan "Oliemolenkwartier 2009" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 15 december 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 31 mei 2010 ter zitting behandeld, waarbij [verzoeker] en anderen werden bijgestaan door mr. E.J.M.J.J. Houben, advocaat te Arnhem, en de raad werd vertegenwoordigd door D. Schalks, werkzaam bij de gemeente. Ook [belanghebbende] was als partij aanwezig.
De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening zich richtte tegen het plandeel met de bestemming "Horeca" voor het perceel Kleine Koppel 20/21 te Amersfoort. [Verzoeker] en anderen voerden aan dat de bestemming hun woon- en leefgenot aantast door geluidsoverlast van een illegaal horecabedrijf. Ze stelden dat het bijzondere concept van het horecabedrijf als strandtent in de stad andere overlast met zich meebrengt dan gangbare horecaconcepten. De voorzitter concludeerde dat er spoedeisend belang aanwezig was, gezien de nieuwe bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.
De voorzitter overwoog dat het horecabedrijf momenteel zonder de benodigde vergunningen opereert en dat er geluidsoverlast is van muziek en bezoekers. Er werd vastgesteld dat het huidige bouwwerk niet geïsoleerd is, maar dat er plannen zijn voor isolatie. De voorzitter verwachtte dat de overlast door de muziek zal afnemen na isolatie. Hij concludeerde dat er geen bijzondere overlast is ten opzichte van andere horecagelegenheden en dat de afstand tot de woningen van [verzoeker] en anderen voldoende is om te concluderen dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot de horecabestemming.
Uiteindelijk wees de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 juni 2010.