ECLI:NL:RVS:2010:BM9652

Raad van State

Datum uitspraak
24 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002330/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Bergbezinkbassin Camminghalaan Bunnik

Op 14 januari 2010 heeft de raad van de gemeente Bunnik het bestemmingsplan "Bergbezinkbassin Camminghalaan Bunnik" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 10 maart 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 11 juni 2010 ter zitting behandeld, waarbij [verzoeker] in persoon aanwezig was en de raad van de gemeente Bunnik vertegenwoordigd werd door drs. M.J.A.W. Beetsma en F. Odijk. Tijdens de zitting bleek dat [verzoeker] en anderen op ongeveer 200 meter afstand van het plangebied wonen en geen zicht hebben op het gebied. De voorzitter oordeelde dat deze afstand te groot is om een rechtstreeks betrokken belang bij het besluit aan te nemen. Bovendien zijn er geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen wijzen op een objectief en persoonlijk belang dat door het besluit geraakt wordt. Daarom verwachtte de voorzitter dat het beroep in de bodemprocedure niet-ontvankelijk verklaard zou worden, omdat [verzoeker] en anderen geen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd op 24 juni 2010 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201002330/2/R2.
Datum uitspraak: 24 juni 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Bunnik,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 januari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bergbezinkbassin Camminghalaan Bunnik" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 maart 2010, beroep ingesteld. Bij brief van dezelfde datum hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 juni 2010, waar [verzoeker], in persoon, en de raad van de gemeente Bunnik, vertegenwoordigd door drs. M.J.A.W. Beetsma en F. Odijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ter zitting is gebleken dat [verzoeker] en anderen allen op ongeveer 200 meter afstand van het plangebied wonen. Vanuit hun woningen hebben zij geen zicht op dit gebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt, is deze afstand naar het oordeel van de voorzitter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts hebben [verzoeker] en anderen geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hen rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Gelet op het vorenstaande verwacht de voorzitter dat het beroep van [verzoeker] en anderen in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zal worden verklaard, omdat zij geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Sloten w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2010
458.