ECLI:NL:RVS:2010:BN0275
Raad van State
- Hoger beroep kort geding
- C.H.M. van Altena
- J.J. den Broeder
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake handhaving Drank- en Horecawet door gemeente Zwartewaterland
Op 5 juli 2010 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding van het college van burgemeester en wethouders van Zwartewaterland tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft een verzoek van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) om handhavend op te treden tegen een jongerenkeet, 'Keet de Blokhut', die volgens KHN functioneert als een volwaardig café zonder de benodigde drank- en horecavergunning. De gemeente had het verzoek van KHN in maart 2009 afgewezen, met de stelling dat het om een 'verlengde huiskamer' gaat waarvoor geen vergunning vereist is. KHN had hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank die de gemeente in het ongelijk stelde en oordeelde dat de keet wel degelijk een vergunning nodig heeft.
In afwachting van de definitieve uitspraak van de Raad van State heeft de gemeente verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet direct maatregelen hoeft te nemen tegen de drankkeet. De Raad van State heeft dit verzoek afgewezen, omdat het gemeentebestuur volgens de Raad onvoldoende spoedeisend belang heeft bij het verzoek. De voorzitter van de Raad van State oordeelde dat het optreden tegen de drankkeet geen onomkeerbare gevolgen heeft, aangezien het verstrekken van alcoholhoudende drank in de keet niet is toegestaan zonder vergunning.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gemeenten om adequaat te reageren op verzoeken om handhaving van de Drank- en Horecawet en de verantwoordelijkheden die zij hebben in het waarborgen van de naleving van deze wetgeving. De Raad van State zal later een definitief oordeel vellen over de zaak, maar in de tussentijd blijft de gemeente verantwoordelijk voor het nemen van de juiste maatregelen.