ECLI:NL:RVS:2010:BN0455

Raad van State

Datum uitspraak
7 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909813/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit tot verwijdering van voorwerpen op percelen met bestemming volkstuinen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen. Bij besluit van 15 augustus 2008 werd [appellant] gelast om voorwerpen en goederen van de percelen met de bestemming 'Volkstuinen-complex' te verwijderen. Het college verklaarde het bezwaar van [appellant] ongegrond op 25 februari 2009. De rechtbank Groningen bevestigde deze beslissing op 10 november 2009, waarna [appellant] hoger beroep instelde bij de Raad van State op 16 december 2009. De gronden van het hoger beroep werden aangevuld op 13 januari 2010. De Raad van State heeft de zaak op 16 juni 2010 behandeld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat de bestemming van de percelen in overeenstemming moet zijn met het bestemmingsplan 'Bruilweering'. Volgens de voorschriften van dit bestemmingsplan mogen de percelen alleen gebruikt worden voor de bestemming 'Volkstuinen-complex'. Daarnaast moeten open erven en terreinen in voldoende staat van onderhoud verkeren, zoals vastgelegd in de Groninger bouwverordening 2007.

[Appellant] betoogt dat hij de percelen al heeft opgeruimd en dat het college zich op verouderde informatie heeft gebaseerd. De Raad van State oordeelt echter dat, hoewel de overtreding ten tijde van het besluit van 25 februari 2009 was beëindigd, dit niet betekent dat de last of de handhaving daarvan in bezwaar niet rechtmatig was. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200909813/1/H1.
Datum uitspraak: 7 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 10 november 2009 in zaak nr. 09/327 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Groningen (hierna: het college).
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 augustus 2008 heeft het college [appellant] gelast om de op de percelen [4 locaties] (hierna: de percelen) aanwezige voorwerpen en goederen te verwijderen.
Bij besluit van 25 februari 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 november 2009, verzonden op 12 november 2009, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 december 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 13 januari 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend. Het heeft verder nog nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak aan de orde gesteld op 16 juni 2010.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het bestemmingsplan "Bruilweering" is aan de percelen de bestemming "Volkstuinen-komplex" toegekend.
Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan mogen de percelen slechts worden gebruikt overeenkomstig deze bestemming.
Ingevolge artikel 5.1.1, eerste lid, van de Groninger bouwverordening 2007, moeten open erven en terrein zich in een, in verband met hun bestemming, voldoende staat van onderhoud bevinden.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij zijn percelen reeds heeft opgeruimd en het college zich op verouderde informatie heeft gebaseerd.
2.2.1. Dat de op zichzelf niet betwiste overtreding, als gesteld, ten tijde van het besluit van 25 februari 2009 was beëindigd, betekent niet dat de last of de handhaving daarvan in bezwaar niet rechtmatig was. Reeds hierom faalt het betoog.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2010
17-642.