ECLI:NL:RVS:2010:BN0475

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002792/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan Oude Dijkje 38 door college van gedeputeerde staten van Noord-Holland

Op 2 juli 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], wonend te De Koog, gemeente Texel, tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. Dit college had op 22 januari 2010 goedkeuring verleend aan het wijzigingsplan 'Oude Dijkje 38', dat was vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Texel op 8 december 2009. Het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend op 22 maart 2010, waarbij [verzoeker] de voorzitter verzocht om een spoedmaatregel te treffen.

De behandeling van het verzoek vond plaats op 21 juni 2010, waar [verzoeker] werd bijgestaan door mr. M.L.M. Frantzen, advocaat te Amsterdam. Het college van gedeputeerde staten werd vertegenwoordigd door mr. D. Westerwal, en het college van burgemeester en wethouders door mr. C. Witte. Tijdens de zitting zijn nadere stukken ingediend door [persoon] en [verzoeker].

In de uitspraak werd overwogen dat het beroep van [verzoeker] tegen de goedkeuring van het wijzigingsplan gegrond was verklaard in een eerdere uitspraak, waardoor er geen sprake meer was van een geding. Dit leidde tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. Tevens werd het college van gedeputeerde staten veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker], die in totaal € 473,45 bedroegen, en het griffierecht van € 150,00 moest worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201002792/2/R1.
Datum uitspraak: 2 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te De Koog, gemeente Texel,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 januari 2010, no. 2010-4541, heeft het college van gedeputeerde staten besloten over de goedkeuring van het door het college van burgemeester en wethouders van Texel bij besluit van 8 december 2009 vastgestelde wijzigingsplan "Oude Dijkje 38".
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 maart 2010, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[persoon] en [verzoeker] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 juni 2010, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. M.L.M. Frantzen, advocaat te Amsterdam, en het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. D. Westerwal, werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. C. Witte, werkzaam bij de gemeente, en [persoon].
2. Overwegingen
2.1. Bij uitspraak van heden, zaak nr.
201002792/3/R1, heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker] tegen de goedkeuring van het wijzigingsplan gegrond verklaard. Gelet daarop is thans geen sprake meer van een geding, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.2. Het college van gedeputeerde staten dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 473,45 (zegge: vierhonderddrieënzeventig euro en vijfenveertig cent), waarvan € 437,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Bechinka
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2010
371-634.