ECLI:NL:RVS:2010:BN1153

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001110/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen last onder dwangsom opgelegd aan Homaned I B.V. wegens overtreding van milieuregels

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 juli 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen Homaned I B.V. en het dagelijks bestuur van de stadsdeelraad Centrum, gemeente Amsterdam. Homaned I B.V. had beroep ingesteld tegen een besluit van 4 november 2009, waarin het dagelijks bestuur een last onder dwangsom had opgelegd wegens het overtreden van een milieuregel. De last was opgelegd omdat tijdens controles was geconstateerd dat de deur van de inrichting openstond, terwijl dit in strijd was met de opgelegde voorschriften. Homaned I B.V. betwistte de overtreding en stelde dat de openstaande deur niet naar haar geëxploiteerde coffeeshop leidde, maar naar een ander horecabedrijf, Homaned II B.V.

De Afdeling oordeelde dat er onvoldoende technische, organisatorische of functionele bindingen waren tussen de twee horecabedrijven om deze als één inrichting aan te merken. De rechtbank concludeerde dat de overtredingen die aanleiding gaven tot de last onder dwangsom, niet door Homaned I B.V. waren begaan, maar door Homaned II B.V. De Afdeling vernietigde het besluit van 4 november 2009 en herroepte het primaire besluit van 30 juli 2009, waarmee de last onder dwangsom was opgelegd. Tevens werd de stadsdeelraad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan Homaned I B.V. en het griffierecht.

Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke toerekening van verantwoordelijkheden en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig te onderzoeken of de opgelegde lasten terecht zijn, vooral in situaties waar meerdere exploitanten betrokken zijn.

Uitspraak

201001110/1/M2.
Datum uitspraak: 14 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Homaned I B.V, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
en
het dagelijks bestuur van de stadsdeelraad Centrum, gemeente Amsterdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 juli 2009 heeft het dagelijks bestuur een last onder dwangsom opgelegd aan Homaned I B.V. wegens het overtreden van voorschrift 1 van een bij besluit van 31 mei 1994, kenmerk A06/4053 DMB 1994 opgelegde nadere eis.
Bij besluit van 4 november 2009 heeft het dagelijks bestuur het door Homaned I B.V. hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft Homaned I B.V. bij brief van 14 december 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. De gronden zijn aangevuld bij brief van 13 januari 2010. De rechtbank heeft deze naar de Afdeling doorgezonden.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juni 2010, waar Homaned I B.V., vertegenwoordigd door mr. C.J. Koenen, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. A.M.C. Rood-Polman en S. Totic, beiden werkzaam bij de stadsdeelraad, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1.1. De nadere eis waarop het dwangsombesluit betrekking heeft is opgelegd krachtens het Besluit horecabedrijven milieubeheer, en moet ingevolge de overgangsbepalingen van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer thans worden aangemerkt als een krachtens de laatstgenoemde algemene maatregel van bestuur gesteld maatwerkvoorschrift.
Voorschrift 1 van de nadere eis luidt: "De ramen en deuren van de inrichting moeten, wanneer binnen de inrichting muziek ten gehore wordt gebracht, gesloten zijn, behalve voor het onmiddellijk doorlaten van personen."
2.2. Het dagelijks bestuur heeft op 6 juni 2009 en 11 juli 2009 geconstateerd dat de deur tussen het terras en het café-restaurant Grasshopper aan de Oudebrugsteeg 16 te Amsterdam openstond, anders dan voor het onmiddellijk doorlaten van personen. Het dagelijks bestuur heeft naar aanleiding van deze constateringen besloten een last onder dwangsom aan Homaned I B.V. op te leggen.
2.3. Homaned I B.V. voert aan dat de deur die openstond tijdens de twee controles niet naar de door haar geëxploiteerde coffeeshop Butterfly leidt. Voorschrift 1 is daarom niet door haar overtreden, maar hoogstens door de exploitant van het boven de coffeeshop gelegen café-restaurant Grasshopper, Homaned II B.V.
2.3.1. Het dagelijks bestuur betoogt dat in dit geval zodanige technische, organisatorische en functionele bindingen tussen de twee horecabedrijven aanwezig zijn, dat deze één inrichting vormen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer. Het dagelijks bestuur voert ter onderbouwing van zijn standpunt aan dat de twee exploitanten van de horecabedrijven, Homaned I B.V. en Homaned II B.V., dezelfde enig aandeelhouder en bestuurder hebben.
2.3.2. Ingevolge artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer, voor zover thans van belang, worden als één inrichting beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen.
2.3.3. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de coffeeshop en het café-restaurant als gescheiden horecabedrijven worden geëxploiteerd door Homaned I (exploitant van de coffeeshop) en Homaned II (exploitant van het café-restaurant). Voor beide horecabedrijven zijn ook afzonderlijke exploitatie- en Drank en Horecawet-vergunningen verleend aan respectievelijk Homaned I voor de coffeeshop en Homaned II voor het café-restaurant. Afgezien van het feit dat de beide exploitanten op dit moment dezelfde aandeelhouder en bestuurder hebben, is niet gebleken van technische, organisatorische of functionele bindingen tussen de twee bedrijven. De twee bedrijven kunnen dan ook niet als één inrichting worden aangemerkt.
2.3.4. De gestelde overtredingen naar aanleiding waarvan de last onder dwangsom is opgelegd, zijn begaan binnen de door Homaned II gedreven inrichting, het café-restaurant. Homaned I B.V. drijft die inrichting niet, en het college heeft haar reeds daarom ten onrechte als overtreder aangemerkt. Het college was gelet hierop niet bevoegd om Homaned I B.V. een last onder dwangsom op te leggen, en heeft die dwangsom bij het bestreden besluit ten onrechte niet herroepen.
2.4. Het beroep is gegrond. Het besluit van 4 november 2009 dient te worden vernietigd. De Afdeling zal op na te melden wijze in de zaak voorzien. Het primaire besluit van 30 juli 2009 zal worden herroepen. De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
2.5. De stadsdeelraad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de stadsdeelraad Centrum van 4 november 2009, kenmerk 09003433;
III. herroept het besluit van 30 juli 2009, kenmerk A/53624 DMB 2009;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V. veroordeelt de stadsdeelraad Centrum tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Homaned I B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de stadsdeelraad Centrum aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Homaned I B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2010
262-645.