ECLI:NL:RVS:2010:BN1889

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201000992/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • R. van Heusden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bouwvergunning voor uitbreiding woning te Maastricht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 10 december 2009 het beroep van [appellant] tegen de verlening van een bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht ongegrond heeft verklaard. De bouwvergunning, verleend op 26 augustus 2008, betreft de vergroting van de eerste verdieping van een woning op het perceel [locatie] te Maastricht. Het college had eerder op 19 januari 2009 het bezwaar van [appellant] tegen deze vergunning ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelde dat de voorziene vergroting van de woning niet als een aan- of uitbouw in de zin van het bestemmingsplan kan worden aangemerkt, maar als een uitbreiding van het hoofdgebouw. [appellant] betoogde dat de rechtbank dit verkeerd had beoordeeld, maar de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de architectuur van de woning en de feitelijke omstandigheden van de zaak rechtvaardigen dat de vergroting als uitbreiding van het hoofdgebouw wordt beschouwd.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 9 juli 2010, waarbij zowel [appellant] als het college vertegenwoordigd waren. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bouwplan niet in strijd is met de voorschriften van het bestemmingsplan. Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201000992/1/H1.
Datum uitspraak: 21 juli 2010.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Maastricht,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) van 10 december 2009 in zaak nrs. 09/1076 en 09/1077 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht (hierna: het college).
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 augustus 2008 heeft het college aan [vergunninghouder] een reguliere bouwvergunning verleend voor het vergroten van de eerste verdieping van de woning op het perceel [locatie] te Maastricht (hierna: het perceel).
Bij besluit van 19 januari 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 december 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 januari 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[vergunninghouder] heeft een reactie ingediend.
[vergunninghouder] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juli 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. drs. S.C. Blommendaal, advocaat te Maastricht, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.E.J.M. Vorstermans-Rompelberg, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [vergunninghouder] en [gemachtigde] verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in het vergroten van de eerste verdieping van de woning met een slaapkamer en een badkamer boven de bestaande slaapkamer op de begane grond. De woning heeft een brutovloeroppervlakte van ongeveer 178 m2. Het bouwplan voorziet in de vergroting van de woning met ongeveer 40 m2.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de in het bouwplan voorziene vergroting van de woning een eerste verdieping op een aan- of uitbouw in de zin van het bestemmingsplan betreft en niet dient te worden aangemerkt als uitbreiding van het hoofdgebouw.
2.3. Ingevolge het bestemmingsplan "De Heeg-Eyldergaard-Vroendaal" rust op het perceel de bestemming "Woondoeleinden (W)".
Ingevolge artikel 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan wordt onder een hoofdgebouw verstaan: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Onder aan- of uitbouw wordt verstaan: een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
2.4. De rechtbank heeft aan de hand van de zich voordoende feiten en omstandigheden beoordeeld of de in het bouwplan voorziene vergroting van de woning moet worden aangemerkt als aan- of uitbouw in de zin van het bestemmingsplan dan wel als vergroting van het hoofdgebouw.
De woning bestaat op de begane grond uit een in donker metselwerk uitgevoerde bouwmassa met een langgerekte evenwijdig aan de straat gelegen gevel; dwars daarop is een witte bouwmassa geplaatst. De begane grond en de verdieping van de woning moeten worden beschouwd als één. De rechtbank heeft het deel van de woning waarop de vergroting is voorzien, terecht niet als aan- of uitbouw aangemerkt. Gezien de architectuur van de bestaande woning moet worden geoordeeld dat de voorziene vergroting van de woning een uitbreiding van het hoofdgebouw betreft. De omstandigheid dat de goot- en nokhoogten van dit deel van de woning lager zijn dan het bestaande deel heeft de rechtbank in dit geval terecht niet doorslaggevend geacht.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht het bouwplan niet in strijd met de voor aan- en uitbouwen geldende voorschriften van het bestemmingsplan geacht.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2010.
163-669.