ECLI:NL:RVS:2010:BN1895

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905447/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • H.E. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Erasmuspark en de ontvankelijkheid van de Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat

Op 28 mei 2009 heeft de raad van de gemeente Goes het bestemmingsplan "Erasmuspark" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante], mede namens de Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep, beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak is behandeld op 8 juni 2010, waarbij zowel [appellante] als de raad vertegenwoordigd waren. De Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep is niet als belanghebbende aangemerkt, omdat zij niet voldoet aan de vereisten van een rechtspersoon of informele vereniging. Hierdoor is het beroep van [appellante] namens deze Commissie niet-ontvankelijk verklaard.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het bestemmingsplan voorziet in de sloop van de bestaande Erasmusflat en de nieuwbouw van vier appartementencomplexen. [appellante] betwist de noodzaak van de sloop en stelt dat de flat in goede staat verkeert. Daarnaast zijn er zorgen geuit over de afstand tot een nabijgelegen tankstation, de gevolgen voor de vijver in de omgeving, en de vrees voor geluidoverlast tijdens de bouw. De raad heeft echter gesteld dat de nieuwbouw noodzakelijk is en dat de plannen voldoen aan de geldende normen voor geluid en geur.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het vaststellen van het bestemmingsplan en dat de beroepsgronden van [appellante] niet voldoende zijn om het besluit te vernietigen. Het beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 21 juli 2010.

Uitspraak

200905447/1/R2.
Datum uitspraak: 21 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Goes, mede namens de Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Goes,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Erasmuspark" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante], mede namens de Commissie projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep, bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juli 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 24 juli 2009.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft, mede namens de Commissie projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep, nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juni 2010, waar [appellante] en de raad, vertegenwoordigd door ing. R.D.J. Lemmens, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord de Regionale Ontwikkelings Maatschappij Marsaki B.V., vertegenwoordigd door ir. M.C. van der Haven.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.2. Vast staat dat de Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep geen bij notariële akte opgerichte rechtspersoon is en niet over statuten beschikt. De Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep is evenmin een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, ook wel informele vereniging genoemd, in de zin van artikel 2:26 van het Burgerlijk Wetboek. Daartoe is in aanmerking genomen dat blijkens de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting de Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep bestaat uit bewoners van de Erasmusflat. Niet is gebleken dat zij beschikt over een ledenadministratie en beschikt over financiële middelen in de vorm van contributie of andere financiële bijdragen. De Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep voldoet derhalve niet aan de in de uitspraak van 12 maart 2008, zaaknr.
200704378/1genoemde cumulatieve vereisten waaraan moet zijn voldaan om te concluderen dat sprake is van een informele vereniging.
Gelet hierop kan de Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb worden aangemerkt en stond voor haar ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, niet de mogelijkheid open beroep in te stellen tegen het besluit van 28 mei 2009. Het beroep van [appellante] is, voor zover dit namens de Commissie Projectbegeleiding Erasmusflat/de Huurderswerkgroep is ingesteld, derhalve niet-ontvankelijk.
2.3. Het plan voorziet in de sloop van de bestaande Erasmusflat en de nieuwbouw van vier appartementencomplexen.
2.4. [appellante] kan zich niet verenigen met het plan.
Zij voert hiertoe aan dat ten onrechte is besloten tot vervanging van de Erasmusflat nu deze flat in goede staat verkeert en voldoet aan de wensen van de huidige bewoners. Volgens haar moeten de bewoners van de Erasmusflat onder valse voorwendselen verhuizen naar de nieuwe appartementencomplexen. Hoewel wordt gesproken van een 'woonzorgcomplex' is dit volgens [appellante] nergens in het plan vastgelegd, hetgeen ertoe leidt dat bewoners van alle leeftijden zich er kunnen vestigen. De opzet met vier afzonderlijke gebouwen leidt volgens haar tot isolatie en vereenzaming van de bewoners vanwege de onveiligheid rondom de gebouwen. Voorts vreest zij dat de nieuwe appartementen onbetaalbaar worden voor de huidige bewoners van de Erasmusflat.
[appellante] stelt verder dat het appartementencomplex op te korte afstand van een nabijgelegen tankstation ligt hetgeen leidt tot stank- en geluidoverlast mede gelet op de volgens haar te verwachten verkeerstoename. Ten onrechte heeft de raad voor het bepalen van de afstand tot het dichtstbijzijnde complex gemeten vanaf de vulpunten terwijl volgens [appellante] gemeten dient te worden vanaf de bouwgrens van het tankstation.
Ook stelt [appellante] dat ten onrechte de aanwezige vijver in omvang wordt verkleind. Zij vreest voor problemen met het riool en voor onvoldoende waterberging gelet op de aan te leggen ondergrondse garage en de kap van bomen in de nabije omgeving van het plangebied.
Tot slot stelt [appellante] dat de bouwwerkzaamheden zullen leiden tot geluidoverlast en schade aan onder meer de Erasmusflat.
2.5. De raad stelt zich op het standpunt dat vervanging van de Erasmusflat noodzakelijk is en dat de voorziene nieuwbouw ter plaatse passend is. Niet uitgesloten is dat in de appartementencomplexen ook mensen zonder zorgindicatie een woning kunnen huren. Het verhuurbeleid kan in het kader van de bestemmingsplanprocedure echter geen rol spelen, aldus de raad.
Voorts acht de raad de afstand van de appartementencomplexen tot het nabijgelegen tankstation aanvaardbaar. Onderzoek heeft uitgewezen dat ter plaatse nergens de geldende normen voor geurbelasting en geluidhinder worden overschreden.
Wat betreft de vijver stelt de raad dat deze zijn oorspronkelijke grootte behoudt doch dat de vorm wordt aangepast. Van wateroverlast zal volgens de raad geen sprake zijn. Er zal worden voorzien in een gescheiden rioolstelsel en de aanwezige duiker in de vijver heeft voldoende capaciteit om het water af te voeren, ook ten tijde van hevige neerslag.
2.6. In een bestemmingsplanprocedure kunnen slechts ruimtelijk relevante beroepsgronden aan de orde komen. Beroepsgronden die hierop geen betrekking hebben, hoe ernstig deze ook worden ervaren, kunnen niet als ruimtelijk relevant worden aangemerkt en zijn in deze procedure dan ook niet aan de orde.
2.6.1. De noodzaak tot vervanging van de bestaande Erasmusflat is volgens de raad dat de flat steeds minder voldoet aan de wensen van toekomstige bewoners, hetgeen leidt tot leegstand. De eigenaar van het gebouw heeft aangegeven niet meer te willen investeren in de bestaande flat. De voorziene appartementencomplexen zijn volgens de raad voorts een verbetering van de beeldkwaliteit ter plaatse. Ter zitting is van de zijde van de projectontwikkelaar, de Regionale Ontwikkelings Maatschappij Marsaki B.V., hieromtrent naar voren gebracht dat in ieder geval de twee appartementencomplexen waaraan de bestemming "Gemengd" is toegekend, zijn bestemd voor senioren die mogelijk van zorgvoorzieningen gebruik zullen maken. Op de beganegrondverdieping van deze complexen en de verbinding daartussen zullen daartoe zorgvoorzieningen worden gerealiseerd, de zogenoemde 'voorzieningenplint'. Voorts volgt uit de stukken en het verhandelde ter zitting dat alle vier de appartementencomplexen in beginsel zijn bedoeld voor senioren. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen meewerken aan de bouw van het nieuwe Erasmuspark.
Voorts heeft [appellante] niet aannemelijk gemaakt dat de opzet van het Erasmuspark leidt tot isolatie en onveiligheid van de bewoners. Daarbij betrekt de Afdeling dat de projectontwikkelaar ter zitting naar voren heeft gebracht dat de inrichting van het park uitgebreid is besproken met de huidige bewoners van de Erasmusflat en dat het aantal verkeersbewegingen in het park beperkt zal zijn.
2.6.2. Op grond van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering", waarop de raad zich heeft gebaseerd, wordt in beginsel een afstand van tenminste 30 meter aanbevolen tussen een tankstation en een gevoelige bestemming, maar van deze afstand kan worden afgeweken indien uit onderzoek blijkt dat de geluid- en geurhinder een kortere afstand rechtvaardigen.
Ten behoeve van het plan is onderzoek gedaan naar de geluid- en geurhinder ter plaatse. De resultaten van het onderzoek naar geluid zijn neergelegd in het rapport 'Akoestisch onderzoek wooncomplex "Erasmusflat"' van 28 mei 2008, opgesteld door Schoonderbeek en Partners Advies B.V. De resultaten van het geuronderzoek zijn neergelegd in de notitie 'Geuronderzoek woningbouw in nabijheid tankstation te Goes', van 12 februari 2008, opgesteld door Buro Blauw B.V.
Uit het akoestisch onderzoek volgt dat bij het tankstation autowasboxen aanwezig zijn die geluidhinder met zich brengen. Met geopende roldeuren zal volgens het onderzoek sprake zijn van overschrijding van de geluidnormen zoals opgenomen in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Barim). Bij het sluiten van de roldeuren tijdens het gebruik zullen de geluidnormen echter niet worden overschreden. De raad heeft in de stukken alsmede ter zitting bevestigd dat aan het benzinestation een maatwerkvoorschrift zal worden opgelegd teneinde te verzekeren dat de roldeuren tijdens het gebruik van de wasboxen gesloten zullen zijn. De Afdeling acht hiermee voldoende verzekerd dat ter hoogte van de appartementencomplexen aan de geluidnormen van het Barim zal worden voldaan.
In het onderzoek naar de geurhinder is opgenomen dat de relevante geuremissie vrijkomt bij het uitleveren van brandstoffen, hetgeen het geval is ter plaatse van de tankeilanden aan de zijde van de Troelstralaan. De geurhinder is volgens het onderzoek berekend vanaf deze punten. In het onderzoek naar de geurhinder is getoetst aan de geurnormen zoals deze in het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 zijn opgenomen en bij de berekening is rekening gehouden met de jaarlijkse uitgifte van brandstof van het benzinestation. Uit de berekening volgt dat ter plaatse van de appartementencomplexen de geurnormen niet worden overschreden. In hetgeen [appellante] dienaangaande heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het rapport onjuistheden bevat en dat de raad dit rapport niet ter onderbouwing van het plan heeft mogen gebruiken.
Gelet op het bovenstaande bestaat geen grond voor het oordeel dat de raad het plan vanwege de geluid- en geurhinder niet heeft kunnen vaststellen.
2.6.3. In de plantoelichting is opgenomen dat het hemelwater van de daken en straten gedeeltelijk in de bodem zal infiltreren en verder zal worden opgevangen in de waterpartij in het plangebied. Ter zitting heeft de raad gezegd dat gedurende de bouw de vijver voor een gedeelte tijdelijk is gedempt maar dat na voltooiing van de bouw de vijver weer zijn oorspronkelijke grootte terug krijgt. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vijver over voldoende capaciteit beschikt om ter plaatse het hemelwater op te kunnen vangen en af te voeren.
2.6.4. Wat betreft de vrees van [appellante] voor geluidoverlast en schade ten gevolge van de bouwwerkzaamheden overweegt de Afdeling dat het hier gaat om de uitvoering van het plan, hetgeen in deze procedure niet aan de orde is.
2.7. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep voor zover dat namens de Commissie Projectbegeleiding/de Huurderswerkgroep is ingesteld, niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep van [appellante] ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Troost
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2010
234-608.