ECLI:NL:RVS:2010:BN1945

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200908435/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • K. Brink
  • H. Borstlap
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatwerkvoorschriften voor opslag van vrachtwagen- en landbouwbanden door All-In B.V.

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 juli 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen All-In Handelsmaatschappij B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Lelystad. Het geschil betreft maatwerkvoorschriften die zijn opgelegd op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. All-In B.V. had bezwaar gemaakt tegen deze voorschriften, die betrekking hadden op de opslag van vrachtwagen- en landbouwbanden aan de Mortelstraat 19 te Lelystad. Het college had op 28 mei 2008 maatwerkvoorschriften vastgesteld, die later gedeeltelijk gewijzigd werden in een besluit van 24 september 2009. All-In B.V. stelde dat de voorgeschreven compartimentering van de banden niet naleefbaar was zonder een aanzienlijke aanpassing van de bedrijfsvoering en dat er geen termijn was gegeven om deze aanpassingen door te voeren.

Tijdens de zitting op 11 mei 2010 werd duidelijk dat de maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6 niet haalbaar waren voor All-In B.V. De Afdeling oordeelde dat het college in strijd met het stelsel van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer had gehandeld door niet-naleefbare voorschriften op te leggen. De beroepsgrond van All-In B.V. werd gegrond verklaard, en het bestreden besluit werd vernietigd voor zover het de maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6 betrof. Daarnaast werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan All-In B.V.

Deze uitspraak benadrukt het belang van haalbare en realistische voorschriften in het kader van milieubeheer en de noodzaak voor overheden om rekening te houden met de praktische uitvoerbaarheid van hun besluiten.

Uitspraak

200908435/1/M2.
Datum uitspraak: 21 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid All-In Handelsmaatschappij B.V. (hierna: All-In B.V.), gevestigd te Lelystad,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Lelystad,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2008 heeft het college op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer maatwerkvoorschriften gesteld voor een door All-In B.V. gedreven inrichting voor de opslag van vrachtwagenbanden en landbouwbanden aan de Mortelstraat 19 te Lelystad.
Bij besluit van 24 september 2009 heeft het college het door All-In B.V. hiertegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, de gestelde maatwerkvoorschriften gedeeltelijk gewijzigd, en het besluit voor het overige in stand gelaten.
Tegen dit besluit heeft All-In B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 november 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 mei 2010, waar All-In B.V., vertegenwoordigd door R.F. Wouters, en het college, vertegenwoordigd door drs. A.C.W.M. Maduro-Oosterholt en N. Bruins, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij] als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. All-In B.V. kan zich niet verenigen met de - na gedeeltelijke wijziging bij het bestreden besluit - gestelde maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6. Deze maatwerkvoorschriften houden, kort weergegeven, in dat de in de inrichting aanwezige vrachtwagen- en landbouwbanden zodanig moeten worden opgeslagen dat per compartiment aan de voorgeschreven vuurlastnorm wordt voldaan. Aan deze compartimentering is in de gestelde maatwerkvoorschriften voorts een rapportageverplichting verbonden. All-In B.V. stelt dat teneinde aan de voorschriften te voldoen ingrijpende maatregelen nodig zijn; zij heeft ter zitting aangegeven zich te kunnen verenigen met een termijn van twee jaar, gerekend vanaf de datum van het bestreden besluit.
2.2. Ter zitting is aannemelijk geworden dat de in de maatwerkvoorschriften voorgeschreven wijze van compartimentering zodanige logistieke en organisatorische maatregelen in de bedrijfsvoering van de inrichting vereist, dat voor realisering ervan een zeer aanzienlijke termijn nodig is. Nu in het besluit van 28 mei 2008, noch in het bestreden besluit van 24 september 2009, een termijn is gegund om de bedrijfsvoering aan te passen, kon niet aan de gestelde maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6 worden voldaan. De maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6 zijn dus niet naleefbaar. Het stellen van maatwerkvoorschriften die niet naleefbaar zijn, is in strijd met het stelsel van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. De stelling van het college dat All-In B.V. er al lang van op de hoogte is dat de bandenopslag in de inrichting niet voldoet aan de vereisten van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, doet hieraan - daargelaten de juistheid van die stelling - niet af.
De beroepsgrond slaagt.
2.3. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd voor zover het betreft de maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6.
2.4. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lelystad van 24 september 2009, kenmerk U08-06239, voor zover het de beslissing over de maatwerkvoorschriften 1.2 tot en met 1.6 betreft;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Lelystad tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid All-In Handelsmaatschappij B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Lelystad aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid All-In Handelsmaatschappij B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2010
262-584.