200909645/1/R3.
Datum uitspraak: 28 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Reusel-De Mierden,
verweerder.
Bij besluit van 22 september 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Kom Hooge Mierde" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bij brieven, beide bij de Raad van State ingekomen op 11 december 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] heeft nadere stukken gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juni 2010, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], vertegenwoordigd door mr. R. Huygens, en de raad, vertegenwoordigd door C.A.H. Stolwijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan voorziet in de vervanging van alle vigerende bestemmingsplannen van de kom van Hooge Mierde.
2.2. [appellant sub 1] voert als formeel punt aan dat het besluit van 22 september 2009 is genomen zonder een uitdrukkelijk besluit op zijn zienswijze.
2.2.1. Bij het raadsbesluit van 22 september 2009 wordt ten aanzien van alle zienswijzen uitdrukkelijk de reactie met bijbehorende conclusies van het raadsvoorstel overgenomen. In dat raadsvoorstel wordt ten aanzien van de zienswijze van [appellant sub 1] geconcludeerd dat niet met de zienswijze wordt ingestemd. Ook in het verslag van de raadsvergadering is vermeld dat overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten. Het betoog van [appellant sub 1] mist derhalve feitelijke grondslag.
2.3. [appellant sub 2] betoogt dat aan zijn perceel [locatie 1] ten onrechte de dubbelbestemming "Waarde Cultuurhistorie" is toegekend. Ter zitting heeft [appellant sub 2] zijn op dit perceel betrekking hebbende beroep beperkt tot de toekenning van deze bestemming aan de gronden buiten de bestaande woning. De vaststelling van deze bestemming is volgens hem niet gemotiveerd en brengt extra beperkingen voor de bebouwingsmogelijkheden en het gebruik van het betrokken perceelsgedeelte met zich mee.
2.4. Ter zitting heeft de raad te kennen gegeven dat de dubbelbestemming "Waarde Cultuurhistorie" ten onrechte is toegekend aan het hele perceel [locatie 1]. Beoogd was deze bestemming op te nemen ten aanzien van het perceelsgedeelte waarop de bestaande woning aanwezig is.
2.5. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het beroep van [appellant sub 2] is in zoverre gegrond, zodat het bestreden besluit op dit onderdeel dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.6. [appellant sub 1], eigenaar van het perceel [locatie 2], en [appellant sub 2], tevens eigenaar van het ten noorden van het perceel [locatie 1] gelegen perceel, kunnen zich niet verenigen met de in het plan aan deze percelen toegekende bestemmingen nu het niet is toegestaan om daarop woningen te bouwen. In dit verband betogen zij dat deze percelen, volgens de "StructuurvisiePlus Gemeente Reusel-De Mierden" (hierna: de structuurvisie) van 19 juli 2004, hadden moeten worden aangemerkt als inbreidingslocatie. Daarnaast stellen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] dat evengenoemde percelen voldoen aan de criteria voor inbreidingslocaties, zoals die volgen uit het ter uitwerking van de structuurvisie opgestelde en op 8 november 2005 vastgestelde "Plan van aanpak 'Vervolg realisering inbreidingslocaties'" (hierna: het plan van aanpak). Ten onrechte worden het perceel [locatie 2] en het ten noorden van het perceel [locatie 1] gelegen perceel genegeerd en percelen van anderen wel opgenomen op de lijst van inbreidingslocaties, aldus [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. In dit verband voert [appellant sub 1] nog aan dat in de raadsvergadering is toegezegd dat voor het eind van 2009 een heroverweging van de locatie [locatie 2] zou plaatsvinden.
2.7. De raad stelt zich op het standpunt dat het perceel [locatie 2] en het ten noorden van [locatie 1] gelegen perceel, gezien de ligging ervan aan de rand van de bebouwde kom, niet beschouwd worden als inbreidingslocaties.
2.8. Blijkens de verbeelding grenst het perceel van [appellant sub 1] aan de zuidwestelijke kant en het ten noorden van [locatie 1] gelegen perceel van [appellant sub 2] aan de westelijke kant aan het open buitengebied. Aan het perceel van [appellant sub 1] is de bestemming "Wonen" toegekend. Aan het perceel gelegen ten noorden van [locatie 1] waar [appellant sub 2] woningen wenst te bouwen, is de bestemming "Agrarisch" toegekend. Beide percelen zijn niet voorzien van een bouwblok waardoor het niet mogelijk is om op de gronden woningen te bouwen.
Uit de structuurvisie blijkt dat de gemeente Reusel-De Mierden streeft naar maximale benutting van de mogelijkheden voor inbreiding, intensivering en herstructurering binnen de bebouwde kommen van de verschillende kernen. Er is gekozen voor locaties waar bebouwing niet ten koste gaat van duurzame waarden in de kernen. Hierbij kan gedacht worden aan groenstructuren en stedenbouwkundige karakteristieken.
In het plan van aanpak zijn de aangewezen inbreidingslocaties vastgesteld. Verder is aangegeven dat nieuw aan te wijzen inbreidingslocaties worden getoetst aan ruimtelijke en functionele criteria. Daarbij wordt ruimtelijk getoetst of een locatie inpasbaar is binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur, de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, de relatie met het dorp en het landschap, de groenstructuur en het bestaande bebouwde dan wel onbebouwde gebied. De functionele criteria hebben betrekking op de mogelijkheid tot parkeren, de aanwezigheid van speelplekken, een significante verkeersaantrekking en de beperking door hindercirkels.
2.9. Bij het bestreden besluit is, behoudens de stelling dat over een beperkt deel van het perceel van [appellant sub 2] een hindercirkel loopt, niet aan de hand van de door de raad gehanteerde criteria aangegeven om welke reden niet wordt voldaan aan het door hem gehanteerde beleid. Dat slechts van inbreiding sprake is indien een perceel aan vier zijden door bebouwing is omgeven, zoals eerst ter zitting is gesteld, is in het gevoerde beleid niet verwoord. Ook is in het bestreden besluit niet aangegeven in hoeverre de overige wel als inbreiding aangemerkte locaties verschillen van de onderhavige. Een en ander klemt temeer nu in de vergadering van 22 september 2009 is toegezegd nog nader te onderzoeken in hoeverre het perceel [locatie 2] alsnog als inbreidingslocatie aangemerkt kan worden.
2.10. In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre niet berust op een deugdelijke motivering. De beroepen zijn gegrond voor zover zij zien op de toegekende bestemmingen "Wonen" en "Agrarisch" ter plaatse van het perceel [locatie 2] respectievelijk het ten noorden van [locatie 1] gelegen perceel. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.11. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Reusel-De Mierden van 22 september 2009, voor zover het betreft:
a. het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van het perceel [locatie 2];
b. het plandeel met de bestemming "Waarde Cultuurhistorie" ter plaatse van het perceel [locatie 1] voor zover daarop geen woning is gelegen;
c. het plandeel met de bestemming "Agrarisch" voor het perceel ten noorden van [locatie 1];
III. veroordeelt de raad van de gemeente Reusel-De Mierden tot vergoeding van bij [appellant sub 1] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Reusel-De Mierden tot vergoeding van bij [appellant sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Reusel-de Mierden aan [appellant sub 1] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) beide vergoedt;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Reusel-de Mierden aan [appellant sub 2] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) beide vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, ambtenaar van Staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Van Steenbergen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2010