ECLI:NL:RVS:2010:BN3699

Raad van State

Datum uitspraak
11 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905499/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • M.F.N. Pikart-van den Berg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kantstraat vastgesteld door de raad van de gemeente Haaren

Op 28 mei 2009 heeft de raad van de gemeente Haaren het bestemmingsplan "Kantstraat" vastgesteld, wat leidde tot beroep van het Bewonerscomité "Hou de Kant Mooi" bij de Raad van State. De appellanten stelden dat het plangebied buiten de kernrandzone ligt, waardoor woningbouw volgens de regeling Ruimte voor Ruimte niet toegestaan zou zijn. Ze voerden aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met rijks- en provinciaal beleid en dat het groene karakter van de dorpsrand aangetast zou worden. De raad verdedigde het plan door te stellen dat het binnen de geldende beleidskaders past en dat de effecten van het plan voldoende zijn onderzocht. De locatie ligt binnen het Nationaal Landschap Het Groene Woud, waar "behoud door ontwikkeling" het uitgangspunt is. De raad concludeerde dat de bouw van 23 woningen op ruime kavels, met een groenstrook, in voldoende mate rekening houdt met de kernkwaliteiten van het gebied.

De appellanten betoogden verder dat er onvoldoende bodem- en archeologisch onderzoek was gedaan, maar de raad stelde dat de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken geen belemmeringen vormden voor de woningbouw. Ook werd betoogd dat de demping van een watergang onterecht was, maar de raad legde uit dat deze vervangen zou worden door een duiker, waardoor de afwatering niet in gevaar zou komen. De appellanten voerden aan dat de toegestane woninginhoud onevenredig groot was, maar de raad stelde dat deze in verhouding stond tot de grootte van de percelen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellanten werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200905499/1/R3.
Datum uitspraak: 11 augustus 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], handelend onder de naam "Bewonerscomité "Hou de Kant Mooi"", allen wonend te Haaren,
en
de raad van de gemeente Haaren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Kantstraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] hebben een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 juli 2010, waar [appellanten], in de persoon van [gemachtigde] en bijgestaan door mr. O.J.D.M.L. Jansen, advocaat te 's-Hertogenbosch, en de raad, vertegenwoordigd door L. Timmermans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte I CV, vertegenwoordigd door [gemachtigde], verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 23 vrijstaande woningen en de daarmee gepaard gaande voorzieningen aan de noordwestzijde van de kern Haaren.
2.2. [appellanten] betogen dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Zij voeren hiertoe aan dat het plangebied buiten de kernrandzone ligt, zodat woningbouw daar ingevolge de regeling Ruimte voor Ruimte ontoelaatbaar is. Volgens [appellanten] is onvoldoende rekening gehouden met het rijks- en provinciale beleid voor nationale landschappen en wordt het groene karakter van de dorpsrand aangetast. Zij betogen dat onvoldoende bodemonderzoek en archeologisch onderzoek is gedaan. Voorts blijkt uit het aantal woningen dat financiële in plaats van ruimtelijke argumenten de doorslag hebben gegeven bij de keuze om op deze locatie de bouw van woningen mogelijk te maken. Volgens hen zijn er alternatieve locaties en zijn deze onvoldoende onderzocht.
2.2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan past binnen de geldende beleidskaders en de effecten van het plan voldoende zijn onderzocht. Omdat deze effecten gering zijn, is het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening, aldus de raad.
2.2.2. De locatie voor de nieuwe woningen ligt binnen het gebied dat in de Nota Ruimte is aangeduid als Nationaal Landschap Het Groene Woud. De kernkwaliteiten hiervan zijn het groene karakter, de kleinschalige openheid en het samenhangende complex van beken, essen, kampen, bossen en heides. Binnen dit gebied is "behoud door ontwikkeling" het uitgangspunt. In de natuurgebieden binnen dit gebied worden slechts beperkte ontwikkelingsmogelijkheden geboden. In het multifunctionele landelijk gebied en de vitale dorpen daaromheen worden meer ontwikkelingsmogelijkheden geboden. De locatie aan de Kantstraat ligt in het multifunctionele landelijk gebied. Het standpunt van de raad dat hieruit volgt dat binnen dit gebied gebouwd mag worden, mits rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten, is niet onredelijk. Door een beperkt aantal woningen toe te staan op ruime kavels, waardoor de openheid gedeeltelijk wordt behouden, en door de aanleg van een groenstrook is in voldoende mate rekening gehouden met de kwaliteiten van Het Groene Woud.
2.2.3. Het provinciale beleid inzake woningbouw en de regeling Ruimte voor Ruimte, dat de raad als uitgangspunt heeft genomen bij de planvorming, is uiteengezet in de Interimstructuurvisie "Brabant in Ontwikkeling" en de "Paraplunota Ruimtelijke Ordening". In deze beleidsstukken wordt onder kernrandzone verstaan: een overgangszone tussen de bebouwde kom en het buitengebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie. Gelet op de ligging van de locatie aan de rand van de kern Haaren met aan de noordwestzijde open agrarisch gebied, is het standpunt van de raad dat het plangebied in de kernrandzone van Haaren ligt, niet onjuist. Ook in de StructuurvisiePlus 2004 ligt de locatie binnen de in dit plan aangeduide kernrand van Haaren.
Gelet op deze ligging wordt voldaan aan de planologische voorwaarde van de regeling Ruimte voor Ruimte dat de bouw van een woning uitsluitend mag plaatsvinden binnen de bebouwde kom, dan wel binnen een kernrandzone of een bebouwingscluster en zoveel mogelijk moet aansluiten op de bestaande bebouwing.
Voor zover [appellanten] hebben gewezen op brieven van vóór 2008 waaruit zou volgen dat het provinciaal bestuur een andere beleidsopvatting heeft, wordt overwogen dat, wat er verder ook van deze brieven zij, uit de reactie van 2 juli 2008 van de directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van de provincie op het voorontwerp van het plan volgt dat ook deze directie van mening is dat het plan past binnen het provinciale beleid.
2.2.4. Bij de keuze van de bestemming dient de raad een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieve locaties dienen in die afweging te worden meegenomen.
Uit de toelichting bij het plan en de beantwoording van de ingediende zienswijzen volgt dat bij de keuze van een locatie voor de gewenste Ruimte voor Ruimte woningen een aantal locaties in de besluitvorming is betrokken. Drie gebieden kwamen niet in aanmerking vanwege het ruimtelijke karakter in de zin van een gehucht en/of de ligging van de locatie waardoor geen sprake kan zijn van een duurzame afronding van een dorpsrand. De aangewezen transformatiegebieden kwamen niet in aanmerking, omdat Haaren beschikt over slechts weinig transformatiegebieden met een beperkte ruimte. Deze worden meer geschikt geacht voor woningen uit het reguliere woningbouwprogramma voor starters en zorgwoningen en niet voor extensieve woningbouw zoals de Ruimte voor Ruimte woningen. Vervolgens is de hele noordrand van Haaren met behulp van een gebiedsvisie geanalyseerd. De verplaatsing van aannemersbedrijf Snelbouw Haaren uit het plangebied bood kansen om hier een ruimtelijke kwaliteitswinst te realiseren. Omdat het gebied niet ligt in de groene hoofdstructuur of agrarische hoofdstructuur, worden bij nieuwe ontwikkelingen geen wezenlijke waarden aangetast. Extensieve bebouwing zou een goede afronding van de noordelijke dorpsrand kunnen opleveren en een accentuering van de noordwestelijke entree van het dorp.
Hieruit volgt dat de voor- en nadelen van verschillende locaties in de afweging zijn betrokken. Daarbij is verder van belang dat de locatie aan de Kantstraat in de StructuurvisiePlus 2004 steeds is aangeduid als mogelijke woningbouwlocatie. Met betrekking tot het betoog van [appellanten] dat ook de locatie Den Hoek een geschikte locatie is, heeft de raad ter zitting toegelicht dat ook deze locatie al langere tijd in beeld is als mogelijke woningbouwlocatie, maar pas vanaf 2008, toen de voorbereiding van het plan voor de Kantstraat al in een vergevorderd stadium was, als mogelijke locatie voor Ruimte voor Ruimte woningen, omdat het college van gedeputeerde staten daaraan voor die tijd niet wilde meewerken.
Voorts heeft de raad bij de afweging van de betrokken belangen mogen betrekken dat Ruimte voor Ruimte woningen bedoeld zijn om de beëindiging van verschillende takken van veehouderij en de sloop van leegstaande agrarische bedrijfsgebouwen te financieren. Dat hiervoor in het vastgestelde plan uiteindelijk meer woningen zijn opgenomen dan op eerdere momenten in de planvorming, betekent nog niet dat geen sprake meer zou zijn van een goede ruimtelijke ordening, of dat het plan enkel is gebaseerd op financieel-economische motieven. De raad heeft in redelijkheid meer belang kunnen hechten aan de mogelijkheid om een aantal Ruimte voor Ruimte woningen te kunnen bouwen en aan de noordwestrand van Haaren een geleidelijke overgang van het dorpsgebied naar het groene, open en onbebouwde buitengebied te realiseren dan aan de geringe aantasting van het groene karakter ter plaatse en de door [appellanten] gewenste andere locatie binnen Haaren voor de voorziene woningen.
2.2.5. Bij de voorbereiding van het plan is in opdracht van de gemeente door Grontmij Nederland BV een aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn neergelegd in de rapporten "Verkennend bodemonderzoek. Locatie Kantstraat te Haaren" van 15 juni 2005, "Verkennend bodemonderzoek. Locatie Kantstraat 2 te Haaren" van 21 juni 2006, "Verkennend bodemonderzoek. Locatie Kantstraat 3 te Haaren" van 11 juni 2007. Voorts is een onderzoek verricht door Lankelma Geotechniek Zuid BV. De resultaten hiervan zijn neergelegd in het rapport "Aanvullend bodemonderzoek. Locatie aan de Kantstraat 2 te Haaren" van 15 februari 2008. De conclusie van al deze rapporten is dat de samenstelling en kwaliteit van de bodem geen belemmering vormen voor de geplande woningbouw.
Voorts is archeologisch onderzoek uitgevoerd door Grontmij Nederland BV. De resultaten daarvan zijn neergelegd in het rapport "Archeologisch Onderzoek Kantstraat te Haaren" van december 2006. Uit dit rapport volgt dat bij het veldonderzoek op het perceel van Snelbouw Haaren geen boringen hebben plaatsgevonden, omdat dit terrein verhard en deels bebouwd is. Uit het bureauonderzoek volgt dat in het hele plangebied overwegend hetzelfde bodemtype voorkomt met een lage archeologische verwachtingswaarde. De boringen die zijn verricht op andere percelen dan dat van Snelbouw Haaren, geven resultaten die hierbij aansluiten. Het standpunt van de raad dat op grond van deze resultaten geen extra onderzoek naar het perceel van Snelbouw Haaren nodig is, is niet onjuist. De stelling van [appellanten] dat onvoldoende onderzoek is verricht, kan derhalve niet worden gevolgd.
2.3. [appellanten] betogen voorts dat ten onrechte een watergang wordt gedempt, omdat deze noodzakelijk is voor de afwatering van de Kantstraat en er landschappelijke waarde aan wordt toegekend.
2.3.1. De raad stelt dat de watergang zal worden vervangen door een duiker, die de afvoerende functie zal overnemen, zodat geen verslechtering van de afwatering optreedt. Omdat de nieuw te ontwikkelen woningen bereikbaar moeten zijn, kan de watergang niet worden gehandhaafd.
2.3.2. Gelet op deze motivering heeft de raad in redelijkheid een zwaarder belang kunnen hechten aan de bereikbaarheid van de percelen dan aan de handhaving van de watergang.
2.4. [appellanten] betogen dat de toegestane woninginhoud onevenredig groot is ten opzichte van de grootte van de percelen en de rooilijnen van de woningen niet aansluiten bij de huidige bebouwing aan de Kantstraat.
2.4.1. De raad stelt dat de woninginhoud past bij de grootte van de percelen en de rooilijnen aansluiten bij de rooilijnen van de bestaande woningen.
2.4.2. Het plangebied is ongeveer 3,8 hectare groot en maakt de bouw van 23 woningen mogelijk, zodat de gemiddelde kavelgrootte ongeveer 1.300 m2 zal zijn. Aan de zijde van de Kantstraat zijn de kavels wat kleiner, aan de zijde van het buitengebied zijn de kavels wat groter. Ingevolge artikel 6 van de planregels mag de maximale oppervlakte van een hoofdgebouw 200 m2 bedragen en dient een hoofdgebouw te worden voorzien van een kap. Daarbij gelden specifieke regels voor de minimale en maximale dakhelling. Ingevolge de aanduidingen op de verbeelding is de maximale bouwhoogte van de woningen 9 of 10 meter. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat de woninginhoud niet in een redelijke verhouding staat tot de grootte van de percelen.
Voorts volgt hieruit dat de kavels en woningen ruim zijn opgezet, hetgeen past bij de bestaande lintbebouwing aan de Kantstraat. In de toelichting bij het plan staat dat bij de bestaande woningen sprake is van verspringende rooilijnen, omdat niet alle woningen op dezelfde afstand van de Kantstraat zijn gebouwd. Voor de in het plan voorziene woningen is hierbij aangesloten.
Het betoog faalt.
2.5. [appellanten] betogen tot slot dat de effecten van de wijzigingen in de verkeersafhandeling zoals deze zijn opgenomen in het ontwerpplan niet zijn bezien.
2.5.1. In de toelichting bij het plan, in het bijzonder paragraaf 6.2.4., wordt uitgebreid ingegaan op de wijzigingen in de verkeerssituatie ten opzichte van het voorontwerp en de effecten hiervan voor de verkeersafhandeling. Het betoog mist daarom feitelijke grondslag.
2.6. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van [appellanten] is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van Staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Pikart-van den Berg
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2010
350.