201002381/1/M1.
Datum uitspraak: 11 augustus 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te Zwijndrecht,
het college van burgemeester en wethouders van Zwijndrecht,
verweerder.
Bij besluit van 26 januari 2010 heeft het college - voor zover te dezen van belang - de locatie nr. […] in een groenstrook voor het adres [locatie] in het gebied Kort Ambacht, vastgesteld voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval (hierna: ondergrondse afvalcontainer).
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 maart 2010, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juli 2010, waar [een van de appellanten], in persoon en bijgestaan door mr C.H.M. Reimers, en het college, vertegenwoordigd door mr. E.A. van Dommelen-van der Lugt en ing. G.J. Drijvers, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 19, derde lid, van de Afvalstoffenverordening gemeente Zwijndrecht 1997 kan het college regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.
2.2. [appellanten], wonend aan de [locaties], betogen dat met de aanwijzing van de locatie […] parkeergelegenheid verdwijnt, zodat voor hun woningen minder parkeerplaatsen resteren. Verder betogen [appellanten] dat bij alle door hen voorgestelde alternatieve locaties geen uitzichthinder voor omwonenden optreedt. [appellanten] voeren aan dat met verplaatsing van locatie […] naar één van de door hen voorgestelde vier alternatieve locaties de evenwichtige verdeling van containers niet verstoord wordt. Zij betwisten het standpunt van het college dat bij aanwijzing van één van deze alternatieve locaties de container te dicht bij andere locaties in de buurt komt te liggen met het gevolg dat ook andere personen gebruik zullen gaan maken van de locatie […]. [appellanten] betogen in dat verband dat de ondergrondse containers alleen gebruikt kunnen worden met de bijbehorende Netwerkpas zodat het voor op andere locaties aangewezen bewoners onmogelijk is hun afval aan te bieden op locatie […].
2.2.1. Bij het vaststellen van locaties voor een ondergrondse afvalcontainer en de daaraan gekoppelde adrestoewijzing van de aangesloten woningen hanteert het college als aandachtspunten: loopafstanden, voldoende capaciteit/maximaal aantal aansluitingen per container, toegangscontrole alsmede technische uitgangspunten zoals bereikbaarheid van de ondergrondse container voor het inzamelvoertuig en ligging van kabels en leidingen in de grond. Ook wordt rekening gehouden met het woongenot van direct omwonenden bij de afweging tussen verschillende mogelijkheden voor een opstelplaats van een ondergrondse afvalcontainer.
2.2.2. Met betrekking tot de locatie nr. […] stelt het college zich op het standpunt dat de door [appellanten] voorgestelde alternatieve locaties, te weten 1) Witte de Withstraat / hoek Admiraal De Ruijterweg ter plaatse van de bestaande grote bovengrondse container voor restafval, 2) Witte de Withstraat / hoek inrit naar Kapitein Dekkerflat ter plaatse van de bestaande grote bovengrondse container voor restafval, 3) Kortenaerstraat / hoek Admiraal Trompstraat ter plaatse van het bestaande grasveldje en de groenvoorziening en 4) Admiraal De Ruijterweg / hoek Admiraal Trompstraat ter plaatse van de bestaande groenvoorziening naast de Admiraal De Ruijterflat, niet geschikt zijn omdat zij niet centraal in het gebruikersgebied liggen, bij de alternatieve locaties 1), 2) en 4) zich kabels en leidingen in de grond bevinden en de kosten van omlegging van deze kabels en leidingen onevenredig hoog zijn, terwijl bij de alternatieve locaties 1) en 4) de loopafstanden voor veel bewoners groter dan noodzakelijk worden en aanwijzing van de alternatieve locatie 3) een vergroting van de loopafstand inhoudt voor de oudere bewoners van de Admiraal De Ruijterflat in vergelijking tot locatie […]. Bovendien leiden de alternatieven 1) en 2) volgens het college tot gebruik van de locatie […] door op andere locaties aangewezen bewoners, zodat het gebruik van de container te intensief zal zijn in verhouding tot de capaciteit.
2.3. De stelling van [appellanten] dat het dankzij de Netwerkpas, die alleen toegang verschaft tot de container waarop een bepaald huishouden is aangesloten, voor onbevoegden niet mogelijk zal zijn hun restafval in de container locatie […] aan te bieden, is onjuist. Het college heeft in het verweerschrift de werking van de persoonlijke Netwerkpas toegelicht. Blijkens deze toelichting wordt aan aangesloten huishoudens met de pas toegang tot een primaire en een secondaire container gegeven. Om te bevorderen dat de aangesloten huishoudens de primaire container zullen gebruiken, dient deze container ongeveer in het midden van het desbetreffende werkgebied te liggen, terwijl de met de Netwerkpas verkregen toegang tot de secundaire container een uitwijkmogelijkheid biedt wanneer storing optreedt bij de primaire container. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college aannemelijk gemaakt dat wanneer de primaire container niet centraal in het eigen werkgebied ligt, de situatie ontstaat dat dichter bij de secundaire dan bij de primaire container gelegen huishoudens de secundaire container gaan gebruiken ook als geen storing bij de primaire container optreedt, met het ongewenste gevolg dat de secundaire container voortijdig vol raakt terwijl de primaire container nog lang niet vol is. Het gevolg hiervan is dat de secundaire container buiten de normale lediging via een vaste route apart geledigd moet worden, hetgeen extra kosten voor de gemeente Zwijndrecht meebrengt.
2.3.1. Ter zitting hebben [appellanten] erkend dat de alternatieve locatie 2) minder geschikt is. De Afdeling laat dit alternatief daarom verder buiten beschouwing.
Wat de alternatieve locaties 1) en 4) betreft is ter zitting duidelijk geworden dat zich onder het trottoir op korte afstand van de openbare weg kabels en leidingen onder de grond bevinden. Het verleggen daarvan zou aanzienlijke kosten met zich mee brengen. Ten aanzien van de ter zitting door [appellanten] gedane suggestie de ondergrondse afvalcontainer enigszins verder van de openbare weg, dus ten opzichte daarvan achter de kabels en leidingen te plaatsen, heeft het college aannemelijk gemaakt dat deze onuitvoerbaar is. Ter zitting heeft het college uiteengezet dat, gelet op het beperkte bereik van de zijlaadarm van het inzamelvoertuig van slechts 1,50 meter, het alsdan niet mogelijk zou zijn met het inzamelvoertuig vanaf de straat de afvalcontainer te ledigen en terug te plaatsen. De door [appellanten] voorgestelde mogelijkheid om bij het ledigen van de afvalcontainer met het inzamelvoertuig gedeeltelijk het trottoir op te rijden, ontmoet volgens het college bezwaren uit een oogpunt van verkeersveiligheid. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de alternatieve locaties 1) en 4) minder geschikt zijn.
2.3.2. Het college heeft ter zitting toegelicht dat tussen de alternatieve locatie 3) en de locatie nr. […] een afweging is gemaakt tussen enerzijds de loopafstand voor de oudere bewoners van de Admiraal De Ruijterflat en anderzijds het belang van een aantal andere gebruikers, onder wie [appellanten], bij het behoud van parkeergelegenheid en het niet hebben van uitzicht op het bovengrondse deel van de ondergrondse afvalcontainer vanuit hun woningen. Gezien de beperkte omvang van het bovengrondse deel van de container en de tamelijk grote afstand, minimaal ongeveer 9 meter, tussen de locatie nr. […] en de woningen van de [locaties], heeft het college zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat bij deze belangenafweging aan de loopafstand voor de oudere bewoners Admiraal De Ruijterflat prioriteit moest worden gegeven en dat geen onaanvaardbaar verlies aan woongenot ontstaat als gevolg van het uitzicht op de afvalcontainer en het verlies van een parkeerplaats.
2.3.3. Het ter zitting door [appellanten] gedane beroep op de uitspraken van de Afdeling van 14 juli 2010, zaken nrs.
200907850/1/M1en
200908773/1/M1, kan reeds niet slagen omdat, anders dan in de situaties waarop die uitspraken zien, bij de locatie nr. […] de in de brochure Ondergrondse containers & aanbiedplaatsen minicontainers van 10 juni 2009 van de gemeente Zwijndrecht genoemde maximale afstand van 125 meter tussen perceelsgrens en ondergrondse container niet wordt overschreden.
2.3.4. De Afdeling is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het college bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid heeft kunnen komen tot aanwijzing van locatie […] als locatie voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk afval.
2.4. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2010