ECLI:NL:RVS:2010:BN4257
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.W.L. Simons-Vinckx
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke handhaving en geluidsoverlast door hondenpension
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem op 2 november 2009 een verzoek van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een hondenpension afgewezen. Dit besluit werd door [appellant] bestreden, waarna het college op 19 februari 2010 het bezwaar ongegrond verklaarde. [Appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld. Tijdens de zitting op 22 juli 2010 zijn zowel [appellant], vertegenwoordigd door mr. R.C. Luttikhuizen, als het college, vertegenwoordigd door J.H.P. van Noppen en ing. G.J. Distelbrink, verschenen.
[Appellant] stelde dat er overlast was van blaffende honden en dat de geluidnormen uit de milieuvergunning voor het hondenpension werden overschreden. Het college daarentegen stelde dat de geluidmetingen aantoonden dat het hondenpension voldeed aan de vergunningseisen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat de geluidmetingen van het college alleen betrekking hadden op maximale geluidsniveaus en dat niet was gecontroleerd of aan de geluidnormen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau werd voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat het besluit van het college in strijd was met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht.
Het beroep van [appellant] werd gegrond verklaard, en het besluit van 19 februari 2010 werd vernietigd. Het college werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] en moest het griffierecht terugbetalen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 18 augustus 2010.